This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt verschillende 18e-eeuwse vernieuwingen in de landbouw noemen.
Je kunt de belangrijkste kenmerken van de industriële revolutie uitleggen.
Je kunt verschillende uitvinders én hun uitvindingen noemen die leidden tot de industriële revolutie.
Slide 2 - Slide
Waar denk je aan bij de woorden Industriële Revolutie?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
Het Britse Rijk
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Schietspoel
1733
Om sneller kleding te maken, moet je sneller kunnen weven.
De Engelsman John Kay vond de schietspoel uit. Hiermee kun je veel sneller weven dan met de hand.
De schietspoel was nog geen échte machine: het bedienen ging met de hand.
Slide 11 - Slide
1769: Waterframe, spinmachine.
Aangedreven door een waterrad. Moest naast rivieren en paste niet meer in boerderijen.
Hierdoor ontstaan eerste fabrieken.
Slide 12 - Slide
Spinning Jenny
1764
Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen
Slide 13 - Slide
Cotton Gin
1793
Omdat het spinnen en weven veel sneller ging was er ook meer katoen nodig.
Om de zaden sneller uit katoenpluizen te halen vond de Amerikaan Eli Whitney de Cotton Gin uit ("Katoen motor").
Slavernij neemt toe: er zijn veel meer slaven nodig om de katoen te plukken...
Slide 14 - Slide
Stoommachine
rond 1764
De eerste werkende stoommachine van de Industriële Revolutie was die van Thomas Newcomen rond 1705
Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoomachine pas echt worden ingezet
De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Wat is de reden dat de bevolkingsgroei toeneemt in Engeland?
Slide 17 - Open question
Hierdoor neemt de vraag naar kleding ook toe. Kleding wordt thuis gemaakt, welk begrip past hier bij?
A
Fabrieksarbeid
B
Landbouw
C
Industriële Revolutie
D
Huisnijverheid
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Video
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Welke uitvinding zorgt ervoor dat producten niet meer thuis gemaakt kunnen worden?