Combine the numbers with the letters
(write this on a paper and bring it to the next class)
1. in one ear and out the other A. ik ben het vergeten
2. that rings a bell B. geheugen als een zeef
3. it slipped my mind C. ik mag dat niet vergeten
4. brain like a slieve D. Dat doet een belletje rinkelen
5. I have to bear in mind E. het ene oor in, het andere uit