H3 - quiz islam

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

I. De islam is geen monotheïstische godsdienst.
II. De islam is jonger dan het jodendom.

1. Alleen I is juist
2. Alleen II is juist
3. I en II zijn onjuist
4. I en II zijn juist

Islam betekent:

1. Overgave aan God
2. Geloof in God
3. God wil het
4. Geloof in Mohammed

Het belangrijkste thema in de islam is:

1. God het beste wil voor de mensen. Het geloof in God als schepper van hemel en aarde.
2. Het geloof in één God en in Mohammed als zijn profeet.
3. Het geloof in de alwetendheid en almacht van God.
4. Het geloof dat God het beste wil voor de mensen.

Jezus was een profeet

1. Waar
2. Niet waar

"Allahoe akbar" betekent letterlijk:

1. God is Allah
2. God is barmhartig
3. God is groot
4. God is liefde

Moslims:

1. Cremeren hun doden
2. Geloven niet in een leven na de dood
3. Geloven in een leven na de dood
4. Begraven hun doden op zee

Mohammed is geboren in Mekka

1. Waar
2. Niet Waar

Hoe vaak worden moslims dagelijks opgeroepen tot gebed?

1. 3
2. 5
3. 2
4. 4

Hoe oud was de eerste vrouw van Mohammed?

1. 30 jaar
2. 25 jaar
3. 35 jaar
4. 40 jaar

Welke zin klopt niet:

1. In een moskee vind je geen afbeeldingen van dieren en mensen.
2. De rituele wassing vindt zowel voor als na het gebed plaats.
3. Een moskee heeft als gebedshuis ook een sociale functie.
4. In de gebedsruimte van een moskee moeten de schoenen uit.

De voorganger in een moskee noem je een:

1. Rabbijn
2. Pastoor
3. Muezzin
4. Imam

Welke mening hebben moslims over Mohammed?

1. Hij is de reïncarnatie van Jezus Christus
2. Hij is God die als mens op aarde is verschenen
3. Hij is de laatste en belangrijkste profeet
4. Hij is een zoon van God die op aarde is geweest

Iemand die de bedevaart naar Mekka heeft afgelegd, krijgt na zijn terugkeer de eretitel:

1. Hadjia
2. Hadjie
3. Hadji
4. Hatsjie

Hoe wordt het grote feest ook genoemd?

1. Suikerfeest
2. Offerfeest
3. Saum
4. Ramadan

Waaruit bestaat de inhoud van de Koran?

1. De woorden die Mohammed van Gabriël heeft gekregen
2. Het bevat direct door God gesproken woorden
3. Er staan verhalen over het leven van Mohammed in
4. Mohammeds uitleg van Gods woorden

I. Moslims, christenen en Joden geloven in principe in dezelfde God.
II. Jezus is volgens de Islam een profeet van Allah.

1. Alleen I is juist
2. Alleen II is juist
3. I en II zijn juist
4. I en II zijn onjuist

"Sjahada" betekent letterlijk:

1. Gebedenboek
2. Geloofsinhoud
3. Heilige verklaring
4. Geloofsbelijdenis

Op welke plaats kan de moslim zijn gebeden uitspreken?

1. Alleen op plaatsen die door de imam zijn goedgekeurd
2. Alleen in de moskee
3. Alleen thuis en in de moskee
4. Op elke reine plaats

In welk jaargetijde valt de maand ramadan?

1. Zomer
2. Voorjaar en zomer
3. Wisselend in alle jaargetijden
4. Winter

Wat komt niet in elke moskee voor?

1. Preekstoel
2. Wasruimte
3. Aparte vrouwenruimte
4. Mihrab

Welke zin is juist?

1. De voorkant van de moskee is gebouwd in de richting van Medina.
2. In de Koran staat dat een moslim drie keer per dag moet bidden.
3. In elke moskee hangt een portret van de profeet Mohammed.
4. Moslims bidden met hun gezicht richting Mekka.

Een minaret is oorspronkelijk bedoeld om:

1. Op te roepen tot vrede.
2. Op te roepen tot gebed.
3. Een klok te luiden.
4. De moskee te versieren en herkenbaar te doen zijn.

Wanneer wordt voor de moslims de wekelijkse preek gehouden?

1. Vrijdagmiddag
2. Zaterdagochtend
3. Zaterdagmiddag
4. Zondagochtend

Wat is de “ zakaat” ?

1. Gebed
2. Bedevaart
3. Armenbelasting
4. Geloofsbelijdenis

I. Moslims eten alleen vlees van reine dieren die ritueel geslacht zijn.
II. Het eten van varkensvlees is halal.

1. Alleen I is juist
2. Alleen II is juist
3. I en II zijn juist
4. I en II zijn onjuist

Ka’aba betekent

1. Gebouw
2. Kubus
3. Vierkant
4. Zwart voorwerp

Hoe worden de hoofdstukken in de Koran gerangschikt?

1. Volgens auteurs
2. Van korte hoofdstukken naar lange
3. In chronologische volgorde
4. Van lange hoofdstukken naar korte

Wat betekent “koran”?

1. Heilig boek
2. Bijbel in het Arabisch
3. Dat wat voorgelezen moet worden
4. Woord van God