voornaamwoorden

taalkundig ontleden
voornaamwoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

taalkundig ontleden
voornaamwoorden

Slide 1 - Slide

bezittelijk voornaamwoord
geeft een bezit aan
mijn, jouw, zijn, haar, uw

Slide 2 - Slide

persoonlijke voornaamwoorden
geven personen aan
jou, u, hij, zij

Slide 3 - Slide

wederkerend voornaamwoord
Het wederkerend voornaamwoord komt alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord.

Slide 4 - Slide

Voorbeelden van wederkerende werkwoorden: 
zich schamen, zich ergeren, zich vergissen. Het zijn dus werkwoorden in combinatie met het woordje zich.

Slide 5 - Slide

Ik was me. (wederkerend) 
Ik was. (niet wederkerend)

Slide 6 - Slide

Het wederkerende voornaamwoord is eigenlijk dat woordje 'zich'. Het wederkerende vnw. verwijst naar de persoon die het onderwerp is. Het onderwerp komt nog een keer in een andere vorm terug.  
 

Slide 7 - Slide

wederkerig voornaamwoord
 Het wederkerig voornaamwoord is elkaar en vormen van elkaar zoals: mekaar en elkander.

Slide 8 - Slide

voorbeelden
Wij schudden elkaar de hand.  
We zien mekaar morgen nog. 
We hebben elkander al gezien

Slide 9 - Slide

voornaamwoordelijk bijwoord
- bestaat uit 2 delen
1e deel: meestal gevormd door er, hier, waar, daar
2e deel: is een voorzetsel

Slide 10 - Slide

voorbeelden vnw bijw
eraan, hierdoor, waarover, waardoor, daarin, daarnaast etc/

Slide 11 - Slide