F2 Soortvorming:
De kandidaat kan met behulp van de concepten populatie, variatie, selectie en soortvorming verklaren op welke wijze nieuwe soorten kunnen ontstaan.
Begrippen: Populatie, adaptatie, fitness, natuurlijke selectie, genetic drift, gene flow, allelfrequentie, genotypefrequentie, Hardy-Weinberg, selectiedruk, soort, seksuele selectie, eilandtheorie, founder effect, bottleneck effect, inteelt, cladogram, clade, taxon, homologie, analogie, coevolutie, allo- en sympatrische soortvorming.