week 37 b

Welcome 
Week 37
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welcome 
Week 37

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:

  • Ik ken woordjes over het thema 'numbers, 'family members', 'looks'. 
  • Ik ken de Present Simple goed gebruiken en de SHITregel toepassen.

Slide 2 - Slide

Homework
(week 40 So Stepping Stones Bridging the gap en Unit 1- woorden en grammatica)

Maandag 16 september:
L: learning corner p. 82 (slim stampen)

Slide 3 - Slide

Check your Homework
M: p. 50/51 OPDR 15 TM 16 , 18
      p. 52/54  OPDR 19,20, 22, 23
p. 60 OPDR 30 TM 32
L: Theme words  p. 82  B Looks & numbers
                               A watching

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Grammar 1 Present 
Simple
Gebruik:
Praten over feiten en gewoontes
Signaalwoorden:
  • always - altijd
  • never  - nooit
  • sometimes  - soms
  • often   - vaak
  • every (day)  -(elke) dag
  • usually    - normaal gesproken




Slide 12 - Slide

Grammar 1 Present 
Simple
Vorm: SHIT (she, he, it)  regel
  • Toevoegen van: 
-s aan het werkwoord bij he, she, it vorm
-es aan het werkwoord als het eindigt op, -s,  -x, -z, -ch of -sh bij he,  
  she, it.
- es aan do en go bij he, she, it
  • Als werkwoord op -y eindigt verandert het in -ies bij he, she, it behalve als er een a, e, i, o of u vóór de -y staat dan plak je er alleen een -s bij.




Slide 13 - Slide

I speak
he/she/it ...

Slide 14 - Open question

I apply
he/she/it ...

Slide 15 - Open question

I meet
he/she/it ...

Slide 16 - Open question

I go
he/she/it ...

Slide 17 - Open question

I cry
he/she/it ...

Slide 18 - Open question

I search
he/she/it ...

Slide 19 - Open question

I say
he/she/it ...

Slide 20 - Open question

I watch
he/she/it ...

Slide 21 - Open question

I finish
he/she/it ...

Slide 22 - Open question

I destroy
he/she/it ...

Slide 23 - Open question

I wish
he/she/it ...

Slide 24 - Open question

Introducing yourself and other people
p. 56

Slide 25 - Slide

Family members! Drag & drop!
p. 57
uncle
aunt
cousin
married
brother
great-grandfather
sibling
eldest
nephew
niece
overgrootvader
broer,zus
neef
oom
tante
nicht
oudste
broer
getrouwd
nichtje
neefje

Slide 26 - Drag question

Learning corner p. 82, 83
  • Tick the words that you already know.
  • Everything Dutch- English and English - Dutch.
  • Use slim stampen to practice the words. 

Slide 27 - Slide