Steunles 5 "Mehrzahl"

Gutenmorgen!
Log alvast in bij Lesson Up
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Gutenmorgen!
Log alvast in bij Lesson Up

Slide 1 - Slide

Programm
  • Quiz
  • Meervouden
  • Oefenen

Leerdoel:

  • Je kent de hoofdregels voor het meervoud van zelfstandige naamwoorden.

Slide 2 - Slide


vervoeg: (hebben) Sie Kinder, Frau Schröder?

Slide 3 - Open question


vervoeg: Jörg (zijn) im Urlaub in Österreich.

Slide 4 - Open question

welk lidwoord?

... Schere

Slide 5 - Open question

welk lidwoord?

... Freundschaft

Slide 6 - Open question


Welk lidwoord?

... Buch

Slide 7 - Open question


vervoeg: Ich (lieben) Pferde.

Slide 8 - Open question


Warum (streicheln) deine Schwester das Pony nicht?

Slide 9 - Open question


Hast du die Kuh schon (füttern)?

Slide 10 - Open question

Weten jullie het nog?

Wat is het meervoud van: das Heft

Slide 11 - Open question

De regels
1 Mannelijk (der)
Umlaut + e 
der Ball - die Bälle
2 vrouwelijk (die)
+(e)n
die Straße - die Straßen, die Prüfung - die Prüfungen
3 Onzijdig (das)
+e
das Heft - die Hefte
4 Mannelijke en onzijdige woorden die eindigen op -el, -en, -er blijven in het meervoud meestal onveranderd.
-
der Onkel - die Onkel
das Mädchen - die Mädchen
der Lehrer - die Lehrer
5 Veel woorden die eindigen op -a, -i, -0, -y
+s
das Handy - die Handys
die Oma - die Omas

Slide 12 - Slide

Opmerkingen
Het lidwoord van het meervoud is altijd die. 

Een Umlaut (") kan alleen op een ä, ü of ö. Onthoud het ezelsbruggetje: ÄÜTÖ.
Bij au komt de Umlaut op de äu: das Haus, die Häuser


Slide 13 - Slide

Opmerkingen
Bij vrouwelijke en onzijdige woorden treedt net als in het Nederlands een verdubbeling van de n of s op:
de vriendin - de vriendinnen - die Freundin, die Freundinnen
de gebeurtenis, de gebeurtenissen - das Ereignis, die Ereignisse

Als een vrouwelijk woord eindigt op -e, -el, -er, krijgt het meervoud alleen een -n.
die Cousine, die Cousinen
die Schwester, die Schwestern 

Slide 14 - Slide


Het meervoud van
der Schrank
A
die Schranke
B
die Schränke

Slide 15 - Quiz


Het meervoud van
der Grund
A
die Gründe
B
die Grunden

Slide 16 - Quiz


het meervoud van
der Raum
A
die Raumer
B
die Räume

Slide 17 - Quiz


het meervoud van
der Schlüssel
A
die Schlüssel
B
die Schlüsseln

Slide 18 - Quiz


het meervoud van
die Frau
A
die Frauen
B
die Fraue

Slide 19 - Quiz


met meervoud van
die Folge
A
die Folgen
B
die Folger

Slide 20 - Quiz


het meervoud van
die Kollegin
A
die Kolleginen
B
die Kolleginnen

Slide 21 - Quiz


het meervoud van
die Nachricht
A
die Nachrichten
B
die Nachrichte

Slide 22 - Quiz


het meervoud van
die Kamera
A
die Kameren
B
die Kameras

Slide 23 - Quiz


het meervoud van
das Jahr
A
die Jahre
B
die Jahren

Slide 24 - Quiz


het meervoud van
das Foto
A
die Fotoe
B
die Fotos

Slide 25 - Quiz


het meervoud van
der Rucksack
A
die Rucksacken
B
die Rucksäcke

Slide 26 - Quiz


het meervoud van
das Mädchen
A
die Mädchen
B
die Mädchens

Slide 27 - Quiz


Maak het meervoud van: der Onkel

Slide 28 - Open question


Maak het meervoud van: die Klassenarbeit

Slide 29 - Open question


Maak het meervoud van: die Lehrerin

Slide 30 - Open question


Maak het meervoud van: der Sohn

Slide 31 - Open question


Maak het meervoud van: der Lehrer

Slide 32 - Open question


Maak het meervoud van: die Klassenarbeit

Slide 33 - Open question


Maak het meervoud van: die Pause

Slide 34 - Open question

Vielen Dank für euere Aufmerksamkeit!

Slide 35 - Slide