3. Smelt- en kookpunt

3. Smelt- en kookpunt
Ga rustig zitten op je plek.
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis.
Pak je iPad, boek en pen op tafel.
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

3. Smelt- en kookpunt
Ga rustig zitten op je plek.
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis.
Pak je iPad, boek en pen op tafel.

Slide 1 - Slide

Noem ten minste 4 van de 8 stofeigenschappen waarover we hebben geleerd.

Slide 2 - Open question

Eén van de stofeigenschappen:
fase bij normale druk en temperatuur. Suiker is dan vast, zuurstof is een gas enz.

Water kan ook gasvormig zijn, maar dan zeggen we 'waterdamp' en niet 'watergas'. Waarom?

Slide 3 - Slide

Dit gaan we leren:
Je kun beschrijven wat er op moleculair niveau in een vloeistof gebeurt wanneer deze kookt.

Je kunt stoffen van elkaar onderscheiden op basis van hun kook- en smeltpunt.

Slide 4 - Slide

Water kan al verdampen vóórdat het zijn kookpunt bereikt. Maar: onder normale omstandigheden meestal vloeibaar.

Daarom: niet 'watergas' maar 'waterdamp'. Het is een gas, maar we benoemen het net even anders.

Slide 5 - Slide

Wanneer water kookt, verdampt het veel sneller.

Overal in de vloeistof (niet alleen bovenop) gaan de moleculen verder uit elkaar: overgang van vloeibaar naar gas. Dit is waarom je bellen ziet in kokend water.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Hoe komt dit?
-> Er is hoog in de bergen een andere luchtdruk dan op zeeniveau. Waarom? Wat is het verschil?

-> Als water kookt, verandert vloeistof in gas. Wat doen de watermoleculen dan precies?

-> Waarom zou de luchtdruk boven het pannetje water te maken hebben met wat die watermoleculen doen?

Slide 8 - Slide

Omdat een stof onder een bepaalde druk in een andere fase kan zijn, is het dus belangrijk dat we de stofeigenschap fase noteren als:
"De fase van de stof bij normale druk en temperatuur."

Slide 9 - Slide

Het kookpunt en smeltpunt van een zuivere stof (onder normale druk) is altijd constant.

Zo is voor ijs het smeltpunt 0 °C en het kookpunt 100 °C.

Slide 10 - Slide

Wat is volgens deze grafiek het smeltpunt van de gebruikte stof?
A
21 °C
B
46 °C
C
66 °C
D
75 °C

Slide 11 - Quiz

In een mengsel zitten meerdere stoffen met allemaal hun eigen kook- en smeltpunt. Een mengsel heeft daarom niet één vast smeltpunt, maar een smelttraject.

Tijdens het smelten is de temperatuur niet constant, maar stijgt hij langzaam.

Slide 12 - Slide

Is kaarsvet een zuivere stof of een mengsel?
Zuivere stof
Mengsel

Slide 13 - Poll

Dat gaan we testen!
Doen: het proefje Stollend kaarsvet (bij Lesmateriaal in SOM).
Doel: je maakt gebruik van je kennis over smeltpunt en smelttraject om zo te bepalen of een stof zuiver is, of een mengsel.
Hoe: je mag met z'n tweeën samenwerken. Je draagt een labjas en een veiligheidsbril. Volg de stappen van het practicumvoorschrift!
Hoe lang: we gaan hier max. 20 minuten mee bezig.
Klaar? Ruim je spullen netjes op en help een ander duo waar nodig.

Slide 14 - Slide

Wat hebben we geleerd?
1. Was de temperatuur van het kaarsvet tijdens het stollen constant, of veranderde deze?

2. Zie je in jouw grafiek een smeltpunt, of een smelttraject?

3. Is kaarsvet dus een zuivere stof of een mengsel?

Slide 15 - Slide

Afsluiting
Noteer in je schrift of document:
- Wat er met de moleculen van een stof gebeurt wanneer de stof kookt (leerdoel 1).
- Wat er wordt bedoeld met het kookpunt en smeltpunt van een zuivere stof, en waarom een mengsel een kooktraject en smelttraject heeft (leerdoel 2).

Klaar? Maak alvast de huiswerkopgaven (paragraaf 4.2, opdracht 4 t/m 7, 11)

Slide 16 - Slide