Week 47

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Maak een zin met een van de nieuwe woorden

Maak een zin met een van de nieuwe woorden

Lukken

mislukken

Maak een zin met: lukken

Maak een zin met het werkwoord: landen

Als het vliegtuig is geland, kan ik ...

1. aan boord
2. van boord

Als de piloot .... is, kan het vliegtuig vertrekken.

1. aan boord
2. van boord

Als de kapitein .... is, dan moet iedereen op het schip naar hem luisteren.

1. aan boord
2. van boord

Als ik .... ben, kan ik mijn koffer met kleren gaan zoeken..

1. aan boord
2. van boord

Gaat ze in over het verleden of over de toekomst?
Morgen ga ik naar Amsterdam.

1. de toekomst
2. het verleden

Gaat ze in over het verleden of over de toekomst?
De raket werd gelanceerd toen ik op school was.

1. de toekomst
2. het verleden

Gaat ze in over het verleden of over de toekomst?
De kapitein gaat na de lunch aan boord van het schip.

1. de toekomst
2. het verleden

Gaat ze in over het verleden of over de toekomst?
De juf heeft de technische opdracht net uitgelegd

1. de toekomst
2. het verleden

Gaat ze in over het verleden of over de toekomst?
De taart is helemaal mislukt.

1. de toekomst
2. het verleden

Gaat ze in over het verleden of over de toekomst?
Ik denk dat het gaat lukken om op tijd te komen.

1. de toekomst
2. het verleden

Schrijf een zin over de toekomst

Schrijf een zin over het verleden

Schrijf een verhaal van 3 zinnen over een lancering.

Welke woorden horen bij: technisch?

Schrijf een zin met: de bedoeling