Schrijf een kort verhaal, van ongeveer 5 à 7 zinnen, over wat er hier gebeurd is.
Gebruik hierin minimaal 5 signaalwoorden.
Tekstverbanden die je in elk geval aangeeft, zijn:
- opsommend
- oorzakelijk
- tegenstellend
Schrijf voor jezelf op welke signaalwoorden welk verband aangeven. Wissel je verhaal uit met de persoon naast je.