wk 39: les 2+3

Woensdag 23 september - V1b
Vandaag
  • 10 minuten stillezen
  • Werkwoordspelling
  • Aan de slag!

  • 10 minuten stillezen
  • Fictie
  • Aan de slag!


timer
10:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woensdag 23 september - V1b
Vandaag
  • 10 minuten stillezen
  • Werkwoordspelling
  • Aan de slag!

  • 10 minuten stillezen
  • Fictie
  • Aan de slag!


timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je...
...de regels voor werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd geleerd.
...de regels voor werkwoordspelling in de verleden tijd geleerd.
...geleerd wat het verschil is tussen zwakke en sterke werkwoorden.

Slide 2 - Slide

Deze les ga je...
...de regels voor de verleden tijd herhalen.
...leren hoe je het voltooid deelwoord kunt herkennen.
...leren hoe je het voltooid deelwoord moet schrijven.

Slide 3 - Slide

Terugblik: de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
ik-vorm (+ t)
infinitief (wij-vorm)

"lopen" als trucje invullen.

Ik loop - hij loopt
Ik word - hij wordt
Ik beantwoord - hij beantwoordt


Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Terugblik: de persoonsvorm in de verleden tijd
ik-vorm + te(n)
ik-vorm + de(n)

Gisteren rustte ik uit van een voetbaltraining. (ik-vorm + te)
Gisteren beantwoordde ik mijn mail. (ik-vorm + de)




Slide 6 - Slide

De pizza (branden, tt) aan.

Slide 7 - Open question

Mijn broertje (gamen, tt) een uur per dag.

Slide 8 - Open question

Het nieuwtje (verspreiden, vt) zich snel door de school.

Slide 9 - Open question

Ik (beven, vt) van angst in de achtbaan.

Slide 10 - Open question

Hoe kun je zien of een
werkwoord een
voltooid deelwoord is?

Slide 11 - Mind map

Het voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).

Het gebeurt vandaag.   (gebeurt = persoonsvorm)
Het is vandaag gebeurd. (gebeurd = voltooid deelwoord)

Ik beantwoord de mail.    (beantwoord = persoonsvorm)
Ik heb de mail beantwoord.   (beantwoord = voltooid deelwoord)

Ik vertel een verhaal.   (vertel = persoonsvorm)
Ik heb een verhaal verteld.    (verteld = voltooid deelwoord)

Slide 12 - Slide

Het voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).

Hoe weet je of het voltooid deelwoord op een -d of een -t eindigt?
  1. Maak het woord langer in de vertelden tijd
  2. Gebruikt 'T eX KoFSCHiP

De plannen zijn gewijzig...   1. Gisteren wijzigde ik de plannen   2. stam = wijziG  ---> gewijzigD       
Zijn nummer is geblok...       1. Gisteren blokte ik zijn nummer     2. stam - blokK    ----> geblokT

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
  • Ga naar Learnbeat en log in
  • Ga naar Blok 2, 2.3 Spelling, C Voltooid deelwoord
  • Maak vraag 1, 2, 3, 4, 8, 9

  • Ga naar Blok 3, 3.3 Spelling, A. Weet je het nog?
  • Maak vraag 2, 3, 4, 5
  • Klaar?  Verder lezen in je boek

Slide 14 - Slide

Vorige les heb je bij Fictie geleerd...


...hoe je een hoofdpersoon kunt herkennen.
...wat bijfiguren zijn.
...wat medespelers en figuranten zijn.
...wat een genre is.


Slide 15 - Slide

Deze les ga je leren...
...om deze begrippen toe te passen.

Slide 16 - Slide

Maar eerst...
Gisteren heb je een sprookje geschreven met daarin een aantal verplichte woorden.
Wissel je sprookje met dat van je buur. Geef tips en tops op deze punten:
  1. Zijn de spellingswoorden goed gespeld?
  2. Zitten er kenmerken van een sprookje in?
  3. Heeft het verhaal een moraal?
  4. Heeft het verhaal een inleiding, middenstuk, slot?
  5. Is er kleurrijk en beeldend taalgebruik gebruikt?

Slide 17 - Slide

Genre
Een genre is een verhaalsoort

Slide 18 - Slide

De hoofdpersoon van Wonder is...

Slide 19 - Open question

De bijfiguren in Wonder zijn...

Slide 20 - Open question

De figuranten in Wonder zijn...

Slide 21 - Open question

Het genre van Wonder is...

Slide 22 - Open question

Aan de slag!
Ga naar Learnbeat en log in
Ga naar Blok 2, 2.1 Fictie, B Over lezen
Maak vraag 8, 10, 12b, 12c

Klaar? Verder lezen in je boek.

Slide 23 - Slide

Einde van deze les

Slide 24 - Slide