examentraining kader

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

examentraining kader

Geld

Functies van geld

Directe ruil en 

indirecte ruil

Het ruilen van goederen tegen goederen (zonder geld) noem je directe ruil.

Ruilen met geld noem je indirecte ruil.

Geld = een ruilmiddel

Directe ruil

Zelfvoorziening & consumeren

Zelfvoorziening

Wanneer je zelf in je behoeften voorziet

Consumeren

Wanneer je koopt om in je behoeften te voorzien

Sparen

- Sparen voor een doel

- Sparen voor de rente

- Sparen uit voorzorg

Lenen

- tijdelijk geld tekort 

- aanschaf van duurzaam consumptiegoed

- aanschaf van een woning

- onverwachtse tegenvaller

Leenvormen

- Persoonlijk krediet

- Doorlopend krediet

- Hypothecaire lening

- Koop op afbetaling

- Salariskrediet

Kredietkosten: rekenvraag

Je leent €4.000 met een looptijd van drie jaar en betaalt in maandtermijnen van €130,-. Wat betaal je aan kredietkosten? 

Totale kosten 3 x 12 x €130  = €4.680
Leenbedrag                                = €4.000
----------------------------------------   - 
Kredietkosten                            =€      680

Soorten inkomens

(= inkomens waar een tegenprestatie tegenover staat)

Marketingmix

De marketingmix bestaat uit:

• Productbeleid
  
• Plaatsbeleid
  
• Prijsbeleid
  
• Promotiebeleid
  
• Presentatiebeleid
  
• Personeelsbeleid