V3 1.4 1.6 1.7 ADI dichtheid

vragen over 1.4, 1.6 & 1.7
Waarnemingen, Conclusies, Stofeigenschappen, Zuivere stoffen, mengsels, punt/traject
&
Dichtheid & ADI
1 / 33
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

vragen over 1.4, 1.6 & 1.7
Waarnemingen, Conclusies, Stofeigenschappen, Zuivere stoffen, mengsels, punt/traject
&
Dichtheid & ADI

Slide 1 - Slide

De vaste stof wordt een vloeistof.

Is dit een waarneming of conclusie?
A
Waarneming
B
Conclusie

Slide 2 - Quiz

Het ijsblokje smelt.

Is dit een waarneming of conclusie?
A
Waarneming
B
Conclusie

Slide 3 - Quiz

Tijdens deze reactie ontstaat er koolstofdioxide gas.
Is dit een waarneming of conclusie?
A
Waarneming
B
Conclusie

Slide 4 - Quiz

Er ontstaan belletjes.

Is dit een waarneming of conclusie?
A
Waarneming
B
Conclusie

Slide 5 - Quiz

hieronder staan 4 uitspraken over cola. in welk geval is er sprake van een conclusie
A
cola is een donkerbruine vloeistof
B
cola is slecht voor je tanden
C
cola smaakt zoet
D
in cola zie je gasbelletjes

Slide 6 - Quiz

Welke conclusie kan je trekken
uit het proefje waarbij je
eerst peper op het watervlak strooide
en daarna een druppel afwasmiddel
in het midden liet vallen?
A
Peper zinkt in water
B
Peper kan goed mengen met zeep
C
Zeep lost op in water
D
Zeep spreidt zich uit op het grensvlak tussen water en lucht.

Slide 7 - Quiz

Is vorm een stofeigenschap?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

De koffie in de beker is 60 graden. Is dit een waarneming of een stofeigenschap.
A
Waarneming
B
Stofeigenschap
C
Waarneming en stofeigenschap
D
Geen waarneming, geen stofeigenschap

Slide 9 - Quiz

Is dichtheid een stofeigenschap
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Wat is geen stofeigenschap?
A
kleur
B
kookpunt
C
fase (vast, vloeibaar,gas)
D
volume

Slide 11 - Quiz

Wat is géén stofeigenschap?
A
Fase
B
Massa
C
Kleur
D
Smeltpunt

Slide 12 - Quiz

Wat is géén stofeigenschap ?
A
kleur
B
oplosbaarheid
C
dichtheid
D
gewicht

Slide 13 - Quiz

Wat voor mengsel is mayonaise?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 14 - Quiz

Is melk een mengsel of zuivere stof?
A
Mengsel
B
Zuivere stof

Slide 15 - Quiz

Een mengsel heeft een...
A
smelttraject
B
smeltpunt

Slide 16 - Quiz

Kraanwater is een ...
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 17 - Quiz

Is lucht een zuivere stof of een mengsel?
A
zuivere stof
B
mengsel

Slide 18 - Quiz

Wat is vers geperst sinaasappelsap
A
Zuivere stof
B
Oplossing
C
Suspensie
D
Schuim

Slide 19 - Quiz

Een zuivere stof heeft een ...
A
kookpunt
B
Kooktraject

Slide 20 - Quiz

Is de smeltcurve hiernaast van een zuivere stof of mengsel?
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 21 - Quiz

Welke stelling is juist over het diagram hiernaast?
A
Smelten van een zuivere stof
B
Smelten van een mengsel
C
Stollen van een zuivere stof
D
Stollen van een mengsel

Slide 22 - Quiz

Bekijk de grafiek hiernaast. Is dit van een zuivere stof of een mengsel?
A
Zuivere stof
B
Mengsel
C
Kun je niet zeggen

Slide 23 - Quiz

Welk mengsel is alcohol in
water?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 24 - Quiz

Op het plaatje zie je ...........
A
Links een mengsel rechts een zuivere stof
B
Links een mengsel rechts een mengsel
C
Links een zuivere stof rechts een zuivere stof
D
Links een zuivere stof en rechts een mengsel

Slide 25 - Quiz

We zien hier het afkoelen van een gas. Welke fase heeft de stof bij 200graden cesius?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
mengsel

Slide 26 - Quiz

We herhalen het experiment hiernaast met 2x meer stof. Welke invloed heeft dit op het witte deel?
A
De grafiek komt hoger te liggen op temp-as
B
De grafiek komt lager te liggen op temp-as
C
het witte deel wordt korter in tijd
D
Het witte deel wordt langer in tijd

Slide 27 - Quiz

welke vloeistof heeft de ...
laagste dichtheid
hoogste dichtheid

Slide 28 - Drag question

Bereken de dichtheid van het blokje in g/mL

Slide 29 - Open question

Een gouden ketting heeft een massa van 35 g. De dichtheid van goud is 19,3 g/cm3. Bereken het volume.
A
1,8 cm3
B
0,55 cm3
C
675,5 cm3

Slide 30 - Quiz

Ryanne heeft 150 mL verzadigde oplossing van keukenzout gemaakt. Bereken hoeveel keukenzout in 150 mL verzadigde oplossing aanwezig is. (oplosbaarheid zout: 359 g/L)
A
5,39 g
B
53,85 g
C
3,59 g
D
35,90 g

Slide 31 - Quiz

Wat betekent ADI-waarde van een stof?
A
Wanneer die stof schadelijk voor je is
B
Hoeveel gram je van die stof per dag mag innemen
C
Wat de Algemene Dagelijkse Inname van een stof is
D
Hoeveel je van die stof per kg lichaamsgewicht mag innemen

Slide 32 - Quiz

Een persoon van 70 kg krijgt 500 mg aspartaam binnen. Is de ADI-waarde van 40 mg/kg overschreden?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quiz