4.1 Het ontstaan van steden

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Leerdoelen

1: Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe in Europa rond het jaar 1000 weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond;

2: Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe ambachten ontstonden en hoe de handel belangrijk werd.

Bekijk de afbeelding.

welke verschillen zie je tussen beide kaarten?

Groep 2: Aan de slag!

• Je maakt van 4.1 opdracht 1 t/m 5 (blz. 132, 133, 134)

• Je leest de blauwe stukken goed door voor het maken van de vragen.

• Kom je er niet uit? Overleg zachtjes met je buurman/buurvrouw. Als je er nog steeds niet uitkomt sla je de opdracht over en stel je jouw vraag als ik na de verlengde instructie rondjes loop.

• Klaar? Herhaling 4.1 opdracht 1 + 2, daarna nakijken

Hoe heet het tijdvak waarin de steden gingen groeien?

Welke grote verandering vond er plaats rond het jaar 1000?

1. Boeren gingen rondtrekken op zoek naar grond.
2. Er gingen veel mensen in Europa dood door ziektes.
3. Op het platteland nam de bevolkingsdichtheid toe.
4. Rondom de markt kwamen steeds meer mensen wonen.

Wat boeren over hadden van de oogst, verkochten ze op de

Dat wat verkocht kan worden, noem je het

Om alles te kunnen verkopen moet er voldoende _____________ zijn naar deze producten.

In een stad ontstonden nieuwe beroepen zoals schoenmaker.

1. Juist
2. Onjuist

Groep 1: aan de slag

•  Groep 1 gaat aan de slag met 4.1 opdracht 1 t/m 5 (blz. 132, 133, 134)

Voor iedereen:

• Fluisteren! Ik loop rondjes om jullie vragen te beantwoorden.

Herhaling leerdoelen

• Uitleggen hoe steden ontstonden.
• Onderscheid maken tussen vraag en aanbod.
• Verschil benoemen tussen ambachtslieden en handelaren.