V6D - P4 - Week 1 - 80m - Reading Practise

V6D - P4 - Reading Practise - Week 1
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

V6D - P4 - Reading Practise - Week 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Open vragen
Bij een open vraag is het belangrijk dat je de tijd neemt om de vraag goed te lezen.

De vraag zegt namelijk vaak al waar je moet zoeken en waar je op moet letten. 

Daarnaast staat er ook hoe je het antwoord moet opschrijven, bijvoorbeeld door te citeren, of met één of twee woorden, of in het Nederlands. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan
- Lees de vraag en markeer als dat kan het stuk tekst waar je het antwoord moet zoeken. Als er een citaat in de vraag staat markeer je dat. Het antwoord staat daar namelijk vrijwel altijd dichtbij.

- Daarna kijk je in de vraag wat ze precies willen weten. Vragen ze om een voorbeeld, een tegenstelling of toch een opsomming?

- Met het antwoord op de vorige vraag ga je zoeken naar signaalwoorden. Die dat tekstverband weergeven.

- Vlakbij het juiste signaal- of functiewoord zul je het antwoord vinden.

- Schrijf daarna het antwoord op volgens de instructies in het examen, waarbij de taaltekenregels niet vergeten moeten worden. 
Voorbeeld

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns? 
Geef antwoord in het Nederlands. 

--> Je markeert alinea 1.
--> Ze zoeken een belangrijke oorzaak/reden
--> er is een vermindering in het aantal rode eekhoorns
--> Je moet in eigen woorden in het Nederlands antwoorden

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 4 - Open question

Dit staat in het correctievoorschrift:
een antwoord met de volgende strekking:
een (pokken)virus (dat wordt verspreid door grijze eekhoorns)
of
een besmettelijke ziekte
Gatenvragen
De vrees van menig leerling, maar stiekem niet zo moeilijk, als je je (signaal)woorden kent.

Er zijn 2 soorten:
-gatenvragen met signaal-/functiewoorden 
Kan een gatenvraag zijn, maar ook bijvoorbeeld 'hoe verhoudt deze alinea zich tot de vorige'.
- echte gatenvragen


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan: Signaal-/functiewoorden
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.

- Probeer te zien welk tekstverband er tussen deze twee zinnen zit. 

- Zoek daar je antwoord op uit.

- Werkt dit ook niet, vertaal de zinnetjes dan en kijk of een van de antwoordopties logisch klinkt.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Antwoorden: A But then
                            B Instead
                            C Similarly
                            D Therefore 

Ik lees voor de gap een voorbeeld van hoe beroemd Mr. Bean is. Hij wordt herkend in Frankrijk. Na de gap lees ik dat Mr. Bean herkend wordt door Chinezen. Het lijkt dus op een uitbreiding/opsomming.

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik nu dat het antwoord C moet zijn.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Which of the following fits the gap in paragraph 4?
A
Consequently,
B
Moreover,
C
Similarly,
D
Yet,

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg
De antwoorden: A Consequently,
B Moreover,
C Similarly,
D Yet 

In de zin voor de gap staat dat we kritisch moeten zijn (raise concerns)  over programma's waar autoriteiten en journalisten samenwerken.
In de zin na de gap staat dat de witch hunt  (hier verwijzend naar de bovengenoemde samenwerking) juist genegeerd werd.
Dat wijst op een tegenstelling. 

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik dat het antwoord D moet zijn. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Echte gatenvragen
- Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na       de gap.
- Kijk of in die zinnen signaalwoorden staan, liefst in de buurt van de gap.
- Nog niet genoeg? Kijk of je een tegenstelling van een positieve zin en een       negatieve zin kunt vinden.
- Nog niet genoeg? Kijk of er een tegenstelling in de antwoorden te vinden         is,  bv. tussen A en B.
- Nog niet genoeg? Kies het antwoord dat het dichtst bij het onderwerp van       de tekst ligt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
Antwoorden: A annoying
B British
C funny
D international 
- In de zin voor de gap zie ik eerst een dubbele punt. Dat geeft  hier een voorbeeld aan. Dan volgt een opsomming met het woordje and vlak voor de gap. We zoeken dus een woord dat in dat rijtje past. 
- Achter de gap staat weer een dubbele punt.  Na een opsomming levert dit meestal een conclusie op. Die conclusie is dat Mr. Bean steeds meer een symbool van Groot-Britannië wordt. Met die kennis blijkt de opsomming misschien wel een verzameling karaktertrekken van de Britten.  Dat Britse moet echter wel nog echt benoemd worden.
Dus is het antwoord B

 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Which of the following fits the gap in the text?
A
has become unpopular
B
is no longer justifiable
C
is understandable
D
may finally catch on

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg
Which of the following fits the gap in the text?
A has become unpopular
B is no longer justifiable
C is understandable 
D may finally catch on 
- We lezen voor de gap dat we geen nieuwe centrales hoeven te bouwen als we gewoon minder stroom gaan gebruiken.
- De zin erna, beschrijft de instelling dat men vindt dat je meer mag verspillen als je het kunt betalen. We zien hier een tegenstelling, dus antwoorden C en D passen al niet.
- A en B lijken te passen,  scannen we de tekst snel, dan zien we dat de auteur vindt dat de oude verspilling er niet meer bij hoort.  (Is wasting energy a good example to set?)
Het antwoord is dus B


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tips
  • Look up vocabulary that you do not understand (only if it stops you from understanding the bigger picture). Context can usually help you.
    You can use a dictionary for the real test.
  • Make sure you can point at the answer in the text, this should make you more confident that it's correct. 
  • Do exactly what they ask. For example, when they ask you to quote (citeer), do not do it the Dutch way. Do what they want. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Practise Time
You'll get an old exam from me

You can write in it, underline, higlight parts, etc. 

Use a dictionary when necessary


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Finished!
You have practised your reading skills

You are one step closer to your exams

Well done!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions