Werkwoordspelling stappenplan

Stappenplan ww.spelling
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Stappenplan ww.spelling

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

De belangrijkste vraag:  pv of niet?
  • is het werkwoord een persoonsvorm? JA 
  • voor de tegenwoordige tijd 
  • ik-vorm voor 'ik'  en 'je/ jij' achter het werkwoord
  • lopen - zingen - chatten
  • ik loop / loop jij?
  • ik-vorm+ t voor 'je/ jij' en hij/zij: jij/hij loopt 
  • hele werkwoord voor het meervoud: wij, jullie, zij
  • de kinderen lopen





Slide 3 - Slide

De allerbelangrijkste vraag:  
  • is het ww een pv? JA 
  • voor de verleden tijd:
  • sterk ww? => klankverandering: ga, ging
  • zwak ww? => haal van hele werkwoord -en af (stam)
  • laatste letter in  'T SeXy FoKSCHaaP'? Dan + -te /-ten. Andere ww: + -de/-den
  • klappen => p => ik klapte / verven => v => hij verfde
  • raden => d => hij raadde



Slide 4 - Slide

De allerbelangrijkste vraag:  
  • is het ww een persoonsvorm? JA 
  • En is de pv ook een bevel of opdracht? JA
  • Dat is de gebiedende wijs. Daarvoor gebruik je de ik-vorm: 
  • Loop door! Houd afstand! 




Slide 5 - Slide

Check
  1. Hij ..... [missen] gisteren zijn vrienden.
  2. Er .....[gebeuren] hier vaak een ongeluk.
  3. .....[verzenden] dit pakket onmiddellijk! 
  4. Elke week ..... [bezorgen] hij een postpakket.
  5. Gisteren ....[geven] zij een feestje. 

Slide 6 - Slide

Check ANTWOORDEN
  1. Hij MISTE gisteren zijn vrienden.
  2. Er GEBEURT hier vaak een ongeluk.
  3. VERZEND dit pakket onmiddellijk! 
  4. Elke week BEZORGT hij een postpakket.
  5. Gisteren GAF zij een feestje

Slide 7 - Slide

Schrijf nu zelf drie vergelijkbare zinnen op waarbij de pv nog niet is ingevuld.
Schrijf op de achterkant de juiste vorm


Voorbeeld: 

Hij....(vertellen) mij een verhaal. 

Achterkant: ....

Slide 8 - Slide

ww geen pv? dan vier mogelijkheden!
  1. het is een volt. deelwoord => Het pakketje is gestuurd. Check: sturen / r / niet in T SeXy FoKSCHaaP / dus d.
  2. of een bijv. gebruikt vd => zo kort mogelijk. De beklede bank is mooi. (Hij bekleedde de bank)
  3. of een heel werkwoord (infinitief ).  
  4. of een onvolt. deelwoord. Dat is het hele werkwoord +d: de lachende clown; een spelend meisje

Slide 9 - Slide

Vul in
  1. De ......[verkleden] clown treedt niet meer op.
  2. Door de droogte is de tuin echt ....[verwaarlozen].
  3. Wij wilden dit pakket echt ......[verzenden]. 
  4. Een ....[lachen] jongen wees mij de weg.

Slide 10 - Slide

Check ANTWOORDEN
  1. De VERKLEDE clown treedt niet meer op.
  2. Door de droogte is de tuin echt VERWAARLOOSD.
  3. Wij wilden dit pakket echt VERZENDEN. 
  4. Een LACHENDE jongen wees mij de weg.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide


Succes met alles en tot volgende week. Groetjes, Lidwien Daniels
5. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.
Gemengde oefening. Vul in en noteer de werkwoordsvorm (pv tt/pv vt/ tegenw.dw/ volt.dw / bijv. gebruikt volt.dw / geb.wijs / infinitief)

1. En toen ......[richten] de dief zich op en ........[schieten] de agent neer.
2. .....[verkleden] jij je graag met carnaval? Ja, dat ......[bevallen] mij wel!
3. Er zijn hier in deze straat veel ongelukken .......[gebeuren]. 
4. ......[worden, tt] je daar niet verdrietig van?
5. De ...... [bezorgen] postpakketjes kunnen nog steeds worden ......[ophalen].
6. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.

Slide 13 - Slide


Succes met alles en tot volgende week. Groetjes, Lidwien Daniels
5. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.
Gemengde oefening ANTWOORDEN

1. En toen RICHTTE (pv vt) de dief zich op en SCHOOT (pv vt) de agent neer.
2. VERKLEED (pv tt)jij je graag met carnaval? Ja, dat BEVALT (pv tt)mij wel!
3. Er zijn hier in deze straat veel ongelukken GEBEURD (volt.dw). 
4. WORD (pv tt) je daar niet verdrietig van?
5. De BEZORGDE (bijv. gebruikt volt.dw) postpakketjes kunnen nog steeds worden OPGEHAALD (volt.dw).
6. "HOUD (geb.wijs) afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.

Slide 14 - Slide

Check! Schrijf ik:
  • word of wordt? => Wie is het onderwerp? Ik, of jij erachter? Dan word!  
  • verdiend of verdient? => Is het een pv? Dan verdient! Is het een volt.dw, omdat er een pv zoals 'heeft' in de zin staat? Dan verdiend!
  • gebeurd of gebeurt? => is het een volt.dw of een pv?
  • miste of mistte ? => Is het hele ww missen of misten?
  • verbrede of verbreedde? => is het een bijv. gebruikt vtd of pv?

  

Slide 15 - Slide

Nog meer uitleg? Bekijk dan het filmpje op de volgende slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Extra oefenen
In je boek of online methode, Talent: 
opdrachten bij paragrafen spelling: 1.9, 2.9, 3.9 en 4,9
Online in Talent: "Versterk jezelf"
Of met de online test in de volgende slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link