Week 1 Intro MYP-2 periode 1 23-24

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom terug!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Oefening 
Schrijf op: 
1. het leukste van de afgelopen vakantie (gele post-it)
2. het stomste van afgelopen vakantie -  (roze post-it)
Zet je naam er niet bij!
Let op: schrijf alleen dingen op waarvan je het goed vindt dat je klasgenoten dat weten

Slide 4 - Slide

Wat heb je vorig jaar geleerd bij L&L Ned?

Slide 5 - Mind map

Welkom MYP2 Nederlands
Language & Literature Nederlands

Twee dingen: 
1. je leert over taal & literatuur in het algemeen (fictie, stijl, structuur etc. )
2. je leert je Nederlands te verbeteren op het gebied van lezen, schrijven, spreken en luisteren. 

Slide 6 - Slide

Wat gaan we doen? 
Language & Literature Nederlands
2 * 2 uur, weer van mevrouw van de Wetering en van mevrouw Willemse.
Elke week Numo: dat moet je thuis doen, het huiswerk daarvoor zal in Magister staan. 
Elke periode lees je een leesboek. 
Start met module/unit 1. 

Slide 7 - Slide

Module 1 - MYP2 
Statement of inquiry 

When beauty is created with style, purpose, and structure the reflection of reality may be enhanced.

Slide 8 - Slide

Leerdoelen unit 1


Leren, inzien en herkennen dat er schoonheid gevonden kan worden in de realiteit doordat een schrijver een bepaalde invalshoek (doel), stijl of structuur toepast. 
  

Slide 9 - Slide

Begrippen uit deze les
Key Concept = 
schoonheid
Related Concepts = 
doel 
structuur 
stijl
Global Concept = Persoonlijke en culturele expressie

Slide 10 - Slide

Welke kenmerken zijn dit keer nodig?
Knowledgeable
Risk Takers
Principled
Communicators
Balanced
Thinkers
Open minded
Inquirers
Reflective
Caring

Slide 11 - Poll

Leerdoelen Ned
Je leert over stijl- en structuurkenmerken in literaire fictie en hoe een schrijver de werkelijkheid manipuleert. 
Je zoekt bronnen over de werkelijke gebeurtenis waarop een verhaal is gebaseerd. 
Je weegt de bronnen en vergelijkt deze met een fictief werk.  
Je gebruikt correcte spelling en leestekens.

Slide 12 - Slide

Waar denk je aan als ik zeg 'schoonheid'?

Slide 13 - Mind map

Wat doen? 

1. Leren waar je op kunt letten: stijl en structuur (hele periode).  
2. Oefenen met een fictie werk dat gebaseerd is op een echt verhaal (eerste 2/3 weken). 
3. Zelf een boek lezen (kiezen uit een lijst) 
4. Onderzoeken op welke gebeurtenis dat boek is gebaseerd. 
5. Reflecteren en op de relatie tussen realiteit en fictie. 
5. Een beoordelend verslag hiervan maken.

Slide 14 - Slide

In Toddle (straks): 


You will have to read a book based on a true story, have research on what real-life event the story was based, and you will have analysed the story with regards to style, structure and purpose. 

Slide 15 - Slide

fictie en non-fictie
fictie:
  • verzonnen gebeurtenissen, personages in boeken of films
  • doel: lezer vermaken, ontroeren, aan het denken zetten
  • een verhaal...soms wel echt gebeurd, maar mooier gemaakt
non-fictie:
  • teksten die niet zijn verzonnen, zoals teksten uit kranten, tijdschriften
  • doel: lezer informeren of iets leren

Slide 16 - Slide

Fictie
Zijn verzonnen gebeurtenissen, personages in boeken of films

Doel: lezer vermaken, ontroeren, aan het denken zetten

Zo herken je fictie: 
het is een verhaal, gedicht, lied etc. Misschien echt gebeurd, misschien niet, maar mooier gemaakt. 

Slide 17 - Slide

Non-fictie
Non-fictie is gebaseerd op feiten. 
Het doel van non-fictie is informeren.

Zo herken je non-fictie: 
Het gaat niet om de beleving.
Het gaat om de informatie/feiten.

Slide 18 - Slide

Lezen

Slide 19 - Slide

Wat of welke onderdelen in dit verhaal kunnen echt gebeurd zijn?

Slide 20 - Open question

Wat doet de schrijver om deze gebeurtenis mooier te maken?

Slide 21 - Open question

Numo 
Waar gebleven? 

Slide 22 - Slide

Morgen met 
mevrouw Van de Wetering 

Slide 23 - Slide