PTA fictie 4/4

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Een strofe is:
A
een stukje tekst uit een novelle
B
een stukje tekst uit een gedicht
C
een alinea uit een verhalende tekst
D
een alinea uit een kort roman

Slide 2 - Quiz

Een novelle is:
A
Een kort verhaal in een tijdschrift
B
Een verhaal dat is beoordeeld door een recensent
C
Een verhalende tekst tussen een kort verhaal en een roman
D
Een gedicht waar niet aan de taalregels is gehouden

Slide 3 - Quiz

Gedichten zijn hetzelfde als
A
non-fictie
B
verhalende teksten
C
poëzie
D
klassiekers

Slide 4 - Quiz

Heerlijk helder Heineken
A
eindrijm
B
beginrijm
C
oogrijm
D
klankrijm

Slide 5 - Quiz

De Sint zat te denken
wat hij jou zou schenken
A
eindrijm
B
beginrijm
C
oogrijm
D
klankrijm

Slide 6 - Quiz

Hoe heet iemand die gedichten schrijft?
A
Schrijver
B
Auteur
C
Recensent
D
Poëet

Slide 7 - Quiz

Hij speelt in een band
en valt bijna van de rand
A
eindrijm
B
beginrijm
C
oogrijm
D
klankrijm

Slide 8 - Quiz

Welk voorbeeld behoort tot fictie?
A
krantenbericht
B
sprookjes
C
dagboek
D
documentaire

Slide 9 - Quiz

Wat wordt tot kunst gerekend?
A
literatuur
B
lectuur
C
gedichten
D
romans

Slide 10 - Quiz

Wat is het verschil tussen een autobiografie en een biografie?

Slide 11 - Open question

Schrijf een beoordeling over een boek/film/serie die je pas hebt gezien of gelezen.

Slide 12 - Open question