This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
herhaling H1 Risico en verzekeren
Slide 1 - Slide
Oplossingen voor informatie asymmetrie zijn:
A
Eigen risico, moral hazard, premiedifferentiatie
B
Eigen risico, premiedifferentiatie, informatie inwinnen
C
Eigen risico, averechtse selectie
D
Eigen risico, bonus-malussysteem, averechtse selectie
Slide 2 - Quiz
Het indexcijfer van het nominale loon van Kees is in een jaar gestegen van 102 naar 104. Hoeveel procent verdient hij nu extra t.o.v. het basisjaar?
A
4%
B
ongeveer 4%
C
iets minder dan 4%
D
2%
Slide 3 - Quiz
Wat is moreel wangedrag (moral hazard)?
A
mensen moeten een deel van de schade zelf betalen
B
mensen vullen het verzekeringsformulier onjuist in
C
mensen gaan zich anders gedragen omdat ze toch wel verzekerd zijn
D
mensen moet zich verplicht verzekeren
Slide 4 - Quiz
Twee beweringen. I. Het principaal-agent probleem heeft te maken met tegengestelde belangen tussen principaal en agent. II. Het principaal-agent probleem wordt mede veroorzaakt door asymmetrische informatie. Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout
Slide 5 - Quiz
Het fenomeen waar de goede risico's afhaken maar alle slechte risico's juist blijven, waardoor de premie stijgt en de verzekering onbetaalbaar dreigt te worden noemen we..
A
averechtse selectie
B
asymmetrische informatie
C
moral hazard
D
risico-aversie
Slide 6 - Quiz
Nederland is een risico-avers land. Als de inwoners risico-avers zijn, dan stijgt......
A
het aantal gevallen van schade
B
het aantal verzekeraars
C
het aantal verkochte verzekeringen
D
het risico dat inwoners bereid zijn te nemen
Slide 7 - Quiz
In een land wonen 16 miljoen mensen. Ze zijn verplicht verzekerd tegen ziektekosten. Er worden € 20 miljard aan ziektekosten verwacht per jaar; daarnaast zijn er aan bijkomende kosten 10% van de te verwachten ziektekosten per jaar . Alle mensen betalen dezelfde premie. Bereken de gemiddelde premie van de ziektekostenverzekering in euro's per jaar.
A
€ 1.250
B
€ 1.375
C
€ 1.500
D
€ 1.625
Slide 8 - Quiz
De kaartverkoop van een voetbalvereniging staat hiernaast in indexcijfers vermeld. Bereken de verkochte kaarten in april.
A
4500
B
8700
C
6235
D
10.070
Slide 9 - Quiz
In een land bedraagt in 2021 het indexcijfer van het nominale bruto binnenlands product 140, terwijl het indexcijfer van het reële bruto binnenlands product 80 bedraagt. Voor beide indexcijfers geldt dat 2010 het basisjaar is.
Hoeveel procent zijn de prijzen in 2021 gestegen ten opzichte van 2010?
A
60%
B
12%
C
75%
D
43%
Slide 10 - Quiz
Wat is een indexcijfer?
A
Een gewogen gemiddelde met een wegingsfactor
B
Een getal die een exponentiële groei laat zien
C
Een getal dat een procentuele verandering laat zien
D
Cijfer zonder decimalen
Slide 11 - Quiz
Wat is het indexcijfer van 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
A
98,9
B
101,1
C
98
D
101
Slide 12 - Quiz
Twee beweringen over verzekeren.
I. Het instellen van een eigen risico heeft geen invloed op averechtse selectie. II. Premiedifferentiatie beperkt moral hazard.
Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout
Slide 13 - Quiz
Twee beweringen: 1. Eigen risico ondersteunt het draagkrachtbeginsel bij de basisverzekering. 2. Eigen risico remt moral hazard (moreel wangedrag) van verzekerden.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout
Slide 14 - Quiz
De prijs van een boek was in 2016 € 15,00 (basisjaar) en in 2017 € 15,30. Bereken het indexcijfer van 2017. Wat is het indexcijfer?
A
101
B
102
C
103
D
104
Slide 15 - Quiz
Bestrijden van averechtse selectie is niet:
A
Collectieve dwang
B
Premiedifferentiatie
C
Bonus-malusregeling
D
Consumenten gedrag
Slide 16 - Quiz
Hoe probeert een verzekeringsmaatschappij het risico op moral hazard te beperken?
A
differentiatie van postcode
B
differentiatie van premie
C
instellen van een eigen risico
Slide 17 - Quiz
Steeds meer verzekerden kiezen ervoor om maar een deel van de mogelijke schade te verzekeren. Zij nemen zelf ook een deel van het risico.
Welke gevolgen heeft het nemen van een eigen risico voor de premie en de schade-uitkering van een verzekering?
A
De premie: gaat omhoog
De schade-uitkering: gaat omhoog
B
De premie: gaat omhoog
De schade-uitkering: gaat omlaag
C
De premie: gaat omlaag
De schade-uitkering: gaat omhoog
D
De premie: gaat omlaag
De schade-uitkering: gaat omlaag
Slide 18 - Quiz
A) Bij eigen risico is de premie lager B) Een onzeker voorval kun je niet verzekeren C) Een verzekeraar noem je ook wel verzekeringsmaatschappij
A
A en B zijn juist
B
B en C zijn juist
C
A en C zijn juist
D
A, B en C zijn juist
Slide 19 - Quiz
Wat verzeker je met een WA-verzekering?
A
Alle schade aan je auto
B
De schade die een ander aan jouw auto maakt
C
De schade die jij aan de auto van een ander maakt
D
Alle schade die jij maakt
Slide 20 - Quiz
De afbeelding hiernaast is een voorbeeld van:
A
Moreel wangedrag
B
Premie-differentiatie
C
bonus malus regeling
D
Eigen risico
Slide 21 - Quiz
De assurantiebelasting wordt berekend over
A
de premie
B
de poliskosten
C
premie + poliskosten
D
premie + poliskosten + verzekeringskosten
Slide 22 - Quiz
Het probleem van averechtse selectie kan worden tegengegaan door ....
A
een verplicht eigen risico
B
verplichte solidariteit
C
een vrijwillig eigen risico
D
een uniforme premie
Slide 23 - Quiz
Het probleem van averechtse selectie kan worden tegengegaan door ....
A
een verplicht eigen risico
B
verplichte solidariteit
C
een vrijwillig eigen risico
D
een uniforme premie
Slide 24 - Quiz
Welke van de vier is NIET een oplossing voor moreel wangedrag?
timer
0:20
A
Bonus malus
B
Vrijwillig eigen risico
C
Maximale vergoeding
D
verplicht verzekeren
Slide 25 - Quiz
Verplichte-solidariteit is er dankzij ....
A
de verzekeringsnemer
B
de verzekeringsmaatschappij
C
de overheid
D
de banken
Slide 26 - Quiz
De verkoper van een auto weet of deze goed functioneert, de koper weet dit niet. Dit is een vorm van:
A
Asymmetrische informatie
B
risico-aversie
C
Averechtse selectie
D
Averechtse informatie
Slide 27 - Quiz
Voor welke verzekering(en) is een acceptatieplicht vanuit de verzekeraar verplicht?
A
Voor iedere levensverzekering en de zorgverzekering
B
Alleen voor de basiszorgverzekering
C
Alleen voor de basis- en aanvullende zorgverzekering
D
Een verzekeraar is in geen enkel geval verplicht een verzekernemer te accepteren.
Slide 28 - Quiz
Voor welke verzekering(en) is een acceptatieplicht vanuit de verzekeraar verplicht?
A
Voor iedere levensverzekering en de zorgverzekering
B
Alleen voor de basiszorgverzekering
C
Alleen voor de basis- en aanvullende zorgverzekering
D
Een verzekeraar is in geen enkel geval verplicht een verzekernemer te accepteren.