Pragmatiek 2

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
Herhaling vorige les
Implicaturen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Betekenis en bedoeling
Verschil tussen:
- wat er letterlijk gezegd wordt
- wat de bedoeling is van de spreker

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Conversationele implicatuur
Een conversationele implicatuur is een betekenis die af te leiden is uit (‘geïmpliceeerd wordt door’) wat iemand zegt, gegeven de context waarin die dat doet.

Slide 8 - Slide

Waarom zeggen we niet gewoon wat we bedoelen?

Slide 9 - Open question

Waarom zeggen we niet gewoon wat we bedoelen?
De eerste reden is het vermijden van gezichtsverlies. 
Stel, een tiener is verliefd op een klasgenote en wil haar mee uitvragen.
Als hij dat op een directe manier doet, wat trouwens nog niet eens zo heel makkelijk is, en ze zegt nee, dan is de kans groot dat de relatie door die afwijzing verstoord raakt. 
Beide partijen proberen dat in het algemeen te vermijden. Dit doen we dan juist indirect.

Slide 10 - Slide

Coöperatie-principe
Mensen hebben het aangeboren vermogen om te begrijpen dat andere mensen net als zij het vermogen hebben om na te denken en te redeneren, en kunnen heel goed uit de context afleiden wat een ander ongeveer denkt.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
Spreker A: Zou ik wat geld van je kunnen lenen?' 
Spreker B: Mijn portemonnee ligt boven. 

Uit het antwoord van spreker B kan spreker A tevens de bevestiging van zijn vraag afleiden, ook al bevat het antwoord als zodanig geen enkele expliciet geuite bevestiging of ontkenning.

Slide 12 - Slide

Voorbeelden van taalhandelingswerkwoorden
1a. Ik beloof je dat ik niet meer tegen je zal liegen.
1b. Ik raad je aan om hem niet meer te geloven.

Het aardige van dit soort zinnen is dat je iets doet door het te zeggen.
Na het uitspreken van Voorbeeld 1a heb je daadwerkelijk een belofte gedaan, met de verplichting om na te komen wat je beloofd hebt. In Voorbeeld 1b heb je het advies gegeven door het te zeggen.

Slide 13 - Slide

Impliciete taaldaden
De meeste taaldaden zijn impliciet. Dat er een taaldaad verricht wordt, is dan niet aan de vorm van de uiting te zien, maar moet worden afgeleid uit de context.

Een impliciete taalhandeling is, met andere woorden, een uiting die een andere lading heeft dan de letterlijke betekenis.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Maak de opdrachten in de classroom.

Slide 17 - Slide