3.1 Machthebbers in Europa

3.1 Machthebbers in Europa
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.1 Machthebbers in Europa

Slide 1 - Slide

Lesvolgorde
Herhaling
Uitleg
Vragen maken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Absolutisme
  • Lodewijk XIV van 1643-1715 koning
  • Onrust in Frankrijk in de steden
  • Burgeroorlogen
  • Macht edelen
  • Lodewijk XIV maakt hier een einde aan
  • Werd absoluut koning
  • Alleenheerschappij (hij alleen baas)

Slide 4 - Slide

Hugenoten (Franse protestanten)

  • Absoluut koning bepaalt geloof
  • Alleen katholieke geloof toegestaan.
  • Tijdens burgeroorlog kregen Hugenoten rechten, godsdienstvrijheid en een gebied. (Edict van Nantes)
  • Lodewijk XIV maakt einde aan edict van Nantes
  • Hugenoten vluchten uit Frankrijk
  • Veel Hugenoten vluchten naar Nederland

Slide 5 - Slide

De koning die vaak oorlog voerde
  • Lodewijk XIV voerde vaak oorlog 
1672 Rampjaar
  • Frankrijk valt samen met Keulen, Munster en Engeland de Republiek aan.
  • Republiek hield met moeite stand (Hollandse waterlinie)
  • Stadhouder Willem III liet de waterlinie vollopen

Slide 6 - Slide

Hollandse waterlinie

Slide 7 - Slide

Paleis van Versailles

Slide 8 - Slide

Ministers Lodewijk XIV adviseurs
  • Ministers alleen adviseren.
  • Maar koning nam de beslissing

Slide 9 - Slide

Wat is absolutisme?

Slide 10 - Open question

De Engelse koning
  • Engelse koning Jacobus II wilde ook absolute macht
  • Koning was katholiek, bevolking protestants
  • Willem III schoonzoon van Jacobus II
  • Engelsen steunden hem
  • Willem stak met de Nederlandse vloot over naar Engeland
  • Verjoeg zijn schoonvader
  • Willem III en Mary werden koning 

Slide 11 - Slide

Beloften aan het parlement
  • Willem III mocht koning worden
  • Maar hij moest het parlement beloven dat hij zich hield aan de wetten van het parlement.
  • Dat hij geen belastingen mocht vragen zonder toestemming van het parlement
  • Voor belangrijke beslissingen moest hij toestemming hebben van het parlement

Slide 12 - Slide

Welke politieke reden was er om koning Jacobus II af te zetten?
A
Hij was katholiek
B
Hij was onsympathiek
C
Hij wilde absolute macht

Slide 13 - Quiz

Wat was een godsdienstige reden om Jacobus II af te zetten?
A
Wilde absolute macht
B
was katholiek
C
Was protestant

Slide 14 - Quiz

Wat voor verschil zie je als je kijkt naar het bestuur van Lodewijk XIV en Willem III (als koning van Engeland)?

Slide 15 - Open question

Het bestuur van de republiek
  • Republiek der zeven verenigde Nederlanden
  • zeven staten (gewesten) met soevereiniteit, die met elkaar samenwerkten
  • Hoogste bestuur in elk gewest waren de Staten
  • In de staten zaten edelen en vertegenwoordigers van de stad
  • De besuurders --> regenten

Slide 16 - Slide

Het bestuur van de republiek
  • Steden werden geregeerd door een aantal rijke families
  • Een bestuur van een klein groepje wordt een oligarchie genoemd.
  • De gewesten werkten samen in de Staten-Generaal.
  • Die besliste over de buitenlandse politiek en het leger en de vloot.
  • Stadhouder hoogste regent en hoofd van leger en vloot

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Stadhouderloos tijdperk
  • 1650 vader van Willem III overlijdt (Willem II)
  • Regenten wilden geen nieuwe stadhouder
  • Stadhouderloos tijdperk
  • Regent Johan de Witt belangrijkste regent
  • 1672 Rampjaar --> Gebroeders de WiI kijgen de schuld van de ellende
  • Willem III werd stadhouder

Slide 20 - Slide

Stadhouder en koning
  • Willem III voerde bijna zijn hele leven oorlog met Lodewijk XIV
  • Lodewijk XIV bedreiging voor republiek en machtsevenwicht Europa
  • Willem III stadhouder en koning, daarmee kon hij Lodewijk XIV in bedwang houden

Slide 21 - Slide

Leg uit waarom de stadhouder zijn macht beperkt was in de republiek

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Tong en vinger van gebroeders de Witt

Slide 24 - Slide

Stadhouderloos tijdperk
A
1588-1648
B
1602-1650
C
1650-1672
D
1672-1715

Slide 25 - Quiz

Bij wie lag de soevereiniteit in de Republiek?
A
Stadhouder
B
regenten
C
Staten-Generaal
D
gewesten

Slide 26 - Quiz

Wat hebben jullie geleerd over 3.1

Slide 27 - Mind map