2HV Chapitre 6 - het aanwijzend voornaamwoord

Programme d'aujourd'hui 
  • Révision du vocabulaire A et B 
  • Parler
  • La Grammaire
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programme d'aujourd'hui 
  • Révision du vocabulaire A et B 
  • Parler
  • La Grammaire

Slide 1 - Slide

vies
A
dégoutant
B
marron
C
le poisson
D
bon

Slide 2 - Quiz

vanmiddag
A
ce soir
B
cet après-midi
C
ce matin
D
demain

Slide 3 - Quiz

soms
A
ensuite
B
plus tard
C
parfois
D
encore

Slide 4 - Quiz

samen

Slide 5 - Open question

hopen

Slide 6 - Open question

ik koop een ei

Slide 7 - Open question




C'est un restaurant. 
Tu aimes ce restaurant? 

Slide 8 - Slide




Ce sont des coissants
Tu aimes ces croissants?
 

Slide 9 - Slide

C'est une cuisine.
Tu aimes cette cuisine? 

Slide 10 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 11 - Quiz

Welke aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken in het Frans als het woord is... 
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
Meervoud 
Ce
Cette 
Ces
Cet

Slide 12 - Drag question

Donc...







Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 13 - Slide

Stappenplan aanwijzend vnw [ aantekening!]
deel 1
Stap 1 : Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord. 
Staat het in het meervoud?  --> gebruik CES

Stap 2: is het woord vrouwelijk?  --> gebruik CETTE

Stap 3: Is het woord mannelijk maar begint met een klinker --> Gebruik CET
Anders gebruik je CE




Slide 14 - Slide

En nu even oefenen:

Slide 15 - Slide

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 16 - Drag question

_____ livre [un livre]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 17 - Quiz

________ autographe [un autographe]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 18 - Quiz

______agenda [un agenda]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 19 - Quiz

________ filles [une fille]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 20 - Quiz

_______ billet [un billet]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 21 - Quiz

______ soirée [une soirée]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 22 - Quiz

garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 23 - Quiz

_____ acteur [un acteur]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 24 - Quiz

_______ émission (une émission)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 25 - Quiz

________ magazine (un magazine)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 26 - Quiz

______ journaux
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 27 - Quiz

________ dame
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 28 - Quiz

chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 29 - Quiz

______ salade
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 30 - Quiz

Devoirs
Fais les exercices 13 et 14 sur Grandes Lignes Online
Apprends le vocabulaire A et B (avec les phrases!)

Slide 31 - Slide