This lesson contains 10 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Wat gaan we vandaag doen?
Traagheid
Oefenopgave
Uitleg video + vraag
Aan de slag
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Traagheid
Als iets beweegt blijft het bewegen in dezelfde richting met dezelfde snelheid, tenzij er een kracht is die het voorwerp een andere richting of snelheid geeft. Deze kracht die nodig is om een voorwerp een bepaalde snelheidsverandering te geven.
Je zegt daarom dat een voorwerp met een grote massa een grote traadheid heeft. Hoe meer massa een voorwerp heeft, des te moeilijker is het om de beweging van zo'n voorwerp te beinvloeden.
Slide 3 - Slide
Hoe ziet dat eruit in een formule?
De kracht is gelijk aan de massa keer de versnelling.
F = ... N(ewton)
m= ... kg
a= ... m/s2
Ben jij 70 kg en versnel je met 2,0 m/s2 dan heb je een kracht nodig van 140 N want 70 x 2,0 = 140 N
F=m⋅a
Slide 4 - Slide
Oefening
Mijn auto kan in 11 seconden optrekken van 0 - 100 km/h. Tijdens het optrekken levert de motor een kracht van 3,2 kN.
Bereken de massa van mijn auto?
Slide 5 - Slide
Antwoord
m = ?
F = m x a -> m = F / a
F = 3,2 kN -> 3200 N
a = ?
t = 11 s
delta v = 100 km/h -> 27,78 m/s
a= v/t = 27,78/11 = 2,53 m/s2 -> m = 3200/2,53 = 1267 kg
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Wat voor soort beweging spreken we als we te maken hebben met negatieve kracht?
Slide 8 - Open question
Aan de slag
Slide 9 - Slide
Je kunt nu
het begrip traagheid beschrijven. berekeningen maken met het verband tussen kracht, massa en versnelling.
