4.2 De stedelijke burgerij

Tijdvak 4: Steden en staten
Paragraaf 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Tijdvak 4: Steden en staten
Paragraaf 2

Slide 1 - Slide

Gefeliciteerd
Arya

Slide 2 - Slide

Wisbordjes


Wat heb je onthouden van paragraaf 4.1?
Schrijf 3 woorden op

Slide 3 - Slide

Steden groeien uit tot regionale centra

Slide 4 - Slide

Agrarisch-urbane samenleving

Slide 5 - Slide

plaats voor ambacht & handel

Slide 6 - Slide

bijvoorbeeld op een markt

Slide 7 - Slide

Wisbordjes

Geef 1 oorzaak waarom er verstedelijking plaats vond.

Slide 8 - Slide

Wisbordjes


Waarom zijn de Hanzen belangrijk voor de opkomst van steden?

Slide 9 - Slide

Wisbordjes


Waarom ontstond er nijverheid en ambachten?

Slide 10 - Slide

Vragen die je kunt beantwoorden aan het einde van de les:
  • Op welke wijze neemt de zelfstandigheid van de steden toe?
  • Welke groepen leefden er in de steden?
  • Op welke wijze zorgt verstedelijking voor meer vrijheid in Europa?


In deze les:
  Kenmerkend aspect:
 De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden




Slide 11 - Slide

Wisbordje

Welke belangrijke kenmerken heb jij opgeschreven uit paragraaf 2?

Slide 12 - Slide

timer
20:00

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Stadsrechten (het contract)

Slide 16 - Slide

Stadsrechten
Als een stad zichzelf wilde besturen, had een stad stadsrechten nodig. 
Deze werden verleend door de koning of een heer, die in dat gebied de baas was.

Burgers in steden:
- betaalden voor het stadsrecht
- kregen eigen rechtspraak
- werden vrijgesteld van herendiensten 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Burgerrecht kun je kopen
eis: jaar en 1 dag in stad wonen
Geestelijken en waren ook beschermd door het stadsrecht

Slide 19 - Slide

Stedelijke burgerij
Door de opleving van de steden kwam er ook een nieuwe bevolkingslaag: de stedelijke burgerij (handelaren, ondernemers, ambachtslieden).
Deze stadbewoners kregen privileges van de koning.

→ Koningen stimuleerden vrije steden want:
  • In een rijke stad kan je meer belasting vragen
  • Meer handel betekent meer tol

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

2 punten:
Een bewering:
De opkomst van handel en nijverheid droeg bij aan de versterking van het centrale gezag in de late middeleeuwen.
Leg deze bewering uit.

Examenoefening 1

Slide 23 - Slide

Kern van een juist antwoord is:
-Door de opkomst van handel en nijverheid (kwam een geldeconomie op gang en) kon de vorst belasting heffen in geld / geld krijgen in ruil voor
stedelijke privileges 1
-waardoor er ambtenaren konden worden aangenomen (die de centrale
macht versterkten) / waardoor huurlegers konden worden gevormd (waardoor de macht van de feodale adel verminderde) 1

Antwoord opgave 1

Slide 24 - Slide

2 punten
Gebruik de bron
De bisschop van Utrecht en de graaf van Holland zijn in de dertiende eeuw verwikkeld in een machtsstrijd. Een historicus gebruikt deze tabel om de machtsstrijd te illustreren.
Beredeneer op welke manier hij informatie uit de tabel hiervoor kan gebruiken.

Examenoefening 2

Slide 25 - Slide

Antwoord opgave 2

Slide 26 - Slide

Formatieve toets: Nagekeken met feedback.

Huiswerk: 2, 4, 5

Volgende les: 2.4 Kerk en staat. Boeken mag je thuis laten. Neem WEL je schrift mee.
Volgende week: Herhalen en ruimte voor vragen



Afsluiten

Slide 27 - Slide