Hoofdstuk 3 paragraaf 1

1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide


chartaal geld

giraal geld
Functies van geld
Soorten geld
Rekenmiddel
Ruilmiddel
Spaarmiddel
elektronisch betalen

Slide 4 - Slide

Wat is directe ruil ?
A
Ruilen zonder geld
B
Betalen via internet
C
als je geld gebruikt bij het ruilen
D
Geld op je bankrekening

Slide 5 - Quiz

Geld is een rekenmiddel wanneer ...
A
je iets koopt
B
je geld in je spaarpot doet
C
je de waarde uitdrukt van een product

Slide 6 - Quiz

Geld is een ruilmiddel wanneer ...
A
je iets koopt
B
je geld in je spaarpot doet
C
een rekensom maakt

Slide 7 - Quiz

Wat is giraal geld?
A
muntgeld
B
bankbiljetten
C
geld op je betaalrekening
D
chartaal geld

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Nieuw saldo berekenen:
Brenda heeft € 100,- op haar bank staan op 1 januari
Op 4 januari koopt zij een tafel van € 350,-
Op 20 januari krijgt zij € 200,- loon.
Hoeveel euro heeft Brenda op 31 januari op haar bank staan?
+100 - 350 + 200 = - € 50,- dit is een negatief saldo (ze staat dus rood)

Slide 10 - Open question