much, many, lots of, little, few

Grammar theme 1

Much, many, lots of, a lot of, (a) little, (a) few.


Stepping stones

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammar theme 1

Much, many, lots of, a lot of, (a) little, (a) few.


Stepping stones

Slide 1 - Slide

Wat is de vertaling van much, many, lots of, a lot of?

Slide 2 - Open question

Telbaar en niet telbaar

What is the difference?


Je kunt aan het woord zien of het ev of mv is > telbaar
Je kunt dit niet zien > niet telbaar


money 
sisters

Slide 3 - Slide

Much, many, a lot of, lots of

much, many, a lot of, lots of betekenen "veel".

Much > zelfstandige naamwoorden die niet telbaar zijn.
Many > zelfstandige naamwoordenen die telbaar zijn.

Gebruik je in vragen en ontkenningen.


 We don't have much time to talk.



Slide 4 - Slide

Lots of, a lot of

Lots of / a lot of = veel


Gebruik je bij zowel telbare als niet telbare zelfstandige naamwoorden.
Gebruik je in alle soorten zinnen.


A lot of my friends like to play games.



Slide 5 - Slide

(a) little

(a) little bij zelfstandig naamwoorden die je niet kunt tellen.

There is little room left in my wardrobe.


a little = een beetje

little = weinig

Slide 6 - Slide

(a) few

(a) few bij zelfstandige naamwoorden die telbaar zijn.


a few = een paar

few = weinig


There are a few cats in my living room.

Slide 7 - Slide

….. Dutch skaters win prizes in international tournaments
A
Much
B
A lot of
C
A little

Slide 8 - Quiz

How ….. money did she get for that old Phone? Fifty pounds?
A
much
B
many
C
a little
D
few

Slide 9 - Quiz

..... girls bought new clothes in that shop, because it is pretty expensive
A
Many
B
Much
C
Few
D
Little

Slide 10 - Quiz

I didn't get ..... birthday cards.
A
a little
B
little
C
much
D
many

Slide 11 - Quiz

I could eat ..... chocolate, but my mother keeps it away from me.
A
a few
B
many
C
lots of

Slide 12 - Quiz

Practise
Do exercises 54a+b and 55a+b on pages 61-62.

Slide 13 - Slide

Wat ging goed tijdens het oefenen?

Slide 14 - Open question

Wat kan ik nog extra oefenen?

Slide 15 - Open question