2.6 skelet en leefwijze

§ 2.6  Skelet en leefwijze
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§ 2.6  Skelet en leefwijze

Slide 1 - Slide

Aan het einde van deze les kan je:
  • uitleggen hoe het skelet van een dier past bij zijn leefwijze;
  • beschrijven hoe gewervelde dieren in het water en op het land bewegen;
  • uitleggen hoe ongewervelde dieren stevig zijn en hoe ze kunnen bewegen.



Slide 2 - Slide

Skelet en leefwijze

  • Verschillende soorten skeletten lijken op elkaar. 
  • Gewervelde dieren hebben een  wervelkolom, schedel en ribben.

  • Vaak dezelfde botten in de ledematen, maar de vorm verschilt, dat heeft te maken met de leefwijze


Slide 3 - Slide

Verschillende leefwijze --> verschillende vormen skelet
Gewervelden vaak nog zelfde (herkenbare) bouwplan

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Gewervelden
  • Vaak hetzelfde bouwplan
  • Hebben altijd:
  1. Schedel
  2. Wervelkolom
  3. Ribben

  • Skelet wel aangepast op de leefwijze
  • Alle zoogdieren dezelfde botten in de ledematen (armen en benen)

Slide 6 - Slide

Gewervelde dieren
  1. Wervelkolom beweegt heen en weer. [reptielen, amfibiën en vissen]

  2. Wervelkolom beweegt op en neer. [vogels en zoogdieren]

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Beweging
In het water:
Vissen:
  • Torpedomodel
  • Staart van links naar rechts

Zeezoogdieren:
  • Geen ledematen
  • Staart van boven naar beneden

Slide 9 - Slide

Ongewervelde dieren
  • Slak glijdt over slijmspier.
  • Water uit schelp spuiten.
  • Spieren aan binnenkant skelet bij geleedpotigen.

Slide 10 - Slide

Uitwendig skelet
  • Weekdieren: schelpdieren en slakken 
  • maken een schelp of schaal van kalk.

Slide 11 - Slide

Uitwendig skelet
  • Geleedpotigen (bijv. insecten en spinnen) hebben
  • een uitwendig skelet van chitine. Skelet groeit niet mee
  • -> vervellen is nodig

Slide 12 - Slide

Huiswerk
  • 2.6 Skelet en leefwijze
  • Maak opdrachten 2, 4, 6, 7, 9, 11, 14, 15, 19 en 22.


Klaar? 
Escape room

Slide 13 - Slide