Tussen productie en verkoopMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Hoe noem je een vaste plek in een magazijn
A
Locaties
B
Manco
Slide 14 - Quiz
Wat betekent een order
A
Bestelling
B
Inkoop
C
Verkoop
D
Verzamelen
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Minimum en maximum voorraad
Minimumvoorraad is de voorraad van goederen die minimaal in een bedrijf aanwezig moet zijn
Maximumvoorraad is de voorraad van goederen die maximaal in een bedrijf aanwezig moet zijn
Slide 17 - Slide
De voorraadkaart
Minimumvoorraad?
Maximumvoorraad?
Logistiek
Slide 18 - Slide
Bestellen
Als je producten bijna op zijn en de minimumvoorraad is bereikt, dan ga je weer nieuwe bestellen. Je vult dan aan tot de maximumvoorraad.
Dat is het meest efficiënt.
Slide 19 - Slide
Besteleenheid
Een besteleenheid is de hoeveelheid artikelen die in een verpakkingseenheid geleverd worden.
Slide 20 - Slide
Rekenvoorbeeld besteleenheden
Er zijn nog maar 6 watervaste markers in voorraad. De minimumvoorraad van watervaste markers is 8 stuks, de maximumvoorraad is 24 stuks. De besteleenheid is 5 stuks.
Moet je bijbestellen?
Hoeveel moet je bijbestellen om je maximumvoorraad te krijgen?
Hoeveel besteleenheden moet je bestellen?
Slide 21 - Slide
Besteleenheden
Verkoop kanaal
Slide 22 - Slide
Wat betekent de besteleenheid
A
Hoe groot de verpakking is
B
Hoe vol de verpakking zit
C
Hoe veel er geleverd wordt
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Kruidvat heeft naast de winkel een winkelmagazijn. Waar in het winkelmagazijn zullen de artikelen worden opgeslagen die vaak worden verkocht?
A
Achter in het magazijn
B
Dicht bij de uitgang van het magazijn naar de winkel
C
In de gangpaden van het magazijn
D
Midden in het magazijn
Slide 25 - Quiz
Derving
Werkelijke voorraad Administratieve voorraad
Slide 26 - Slide
zet de juiste afbeelding
Werkelijke voorraad
Administratieve voorraad
Slide 27 - Drag question
Je ziet een deel van een voorraadkaart
Aan het einde van welke dag moet je nieuwe voorraad bestellen, en hoeveel drakenriddersets moet je dan bestellen?
A
Op 23 maart moet je bestellen. Je bestelt dan 70 drakensets.
B
Op 23 maart moet je bestellen. Je bestelt dan 79 drakensets
C
Op 30 maart moet je bestellen. Je bestelt dan 100 drakensets
D
Op 30 maart moet je bestellen. Je bestelt dan 104 drakensets
Slide 28 - Quiz
Je ziet een deel van een voorraadkaart.
Op 31 maart wordt er geïnventariseerd bij Intertoys. De getelde voorraad drakenriddersets bedraagt 19 stuks.
Hoeveel bedraagt de derving?
Slide 29 - Open question
Maken deze les:
Praktische Opdracht:
Praktijkopdracht 1: Voorraadkaart invullen
Praktijkopdracht 2: Producten bestellen
Maak in je werkboek:
Hoofdstuk 3:
Les 1 : Opdracht 1 t/m 11
Les 2: Opdracht 1 t/m 9 (Opdracht 6 mag je overslaan)