1. Liberalen: Groep rijke burgers die op politiek niveau pleitte voor meer inspraak en op economisch niveau pleitte voor mee vrijheid voor de ondernemers .
2. De koning mocht op de troon blijven, maar kreeg veel minder macht / Ministers maakte vanaf nu de plannen en het parlement moest deze plannen goedkeuren / Nederland werd een parlementaire democratie: Een democratie waar het gekozen parlement de hoogste macht heeft. (Nog geen volledige democratie).
3. Stroming die opkomt voor arbeiders / Communisten wilde hun zin krijgen d.m.v. revolutie, Sociaaldemocraten wilde hun zin krijgen via een democratische weg.