29.11 Formuleren

Formuleren
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Formuleren

Slide 1 - Slide

2. Fouten met verwijswoorden
- Hij, zij, het; hem of haar; zijn of haar?
- Deze of die; dit of dat?
- Hen of hun?
- Dat of wat?
- VZ +wie of waar + VZ?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

3. Incongruentie
- Meervoudig onderwerp wordt voor enkelvoudig onderwerp aangezien
- Onderwerp met enkelvoudige kern wordt gevolgd door meervoudige bijvoeglijke bepaling
- Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

5. Foutieve samentrekking
- Verschil in betekenis
- Verschil in vorm
- Verschil in grammaticale functie

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

7. Zinnen onjuist begrenzen
- Geen bijzinnen als zelfstandige zin 
- Geen zinnen onterecht samenvoegen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 17 - Quiz

Veel sporters vonden het benauwd in de sporthal en wilden enkele deuren openzetten.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 18 - Quiz

Deze film kreeg een internationale prijs en heb ik vandaag in de bioscoop gezien.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 19 - Quiz

Trix is moe en ziek gemeld door haar moeder.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie (pv, ow, lv)
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal (mv, ev)

Slide 20 - Quiz

De conciërge zet de kratten frisdrank in het magazijn en daarna de vaatwasser uit.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie (pv, ow, lv)
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal (mv, ev)

Slide 21 - Quiz

De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie (pv, ow, lv)
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal (mv, ev)

Slide 22 - Quiz

Peter besloot vandaag niet bij zijn bejaarde vader op bezoek te gaan, omdat hij behoorlijk ziek was.

Slide 23 - Open question

In dit winkelcentrum worden overdag vaak diefstallen gepleegd en 's nachts ingebroken.

Slide 24 - Open question

Omdat dit bedrijf .... internationale activiteiten wil ontwikkelen, gaat .... binnenkort op zoek naar enkele buitenlandse partners.

Slide 25 - Open question

Ik wil je graag voorstellen aan mijn nieuwe vriend, waarmee ik deze zomer een mooie wereldreis ga maken.

Slide 26 - Open question