What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les haben, sein, werden en zwakke werkwoord_070322
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
33 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
LERNZIELE
Aan het einde van dit stukje les weet je:
*vervoeging van de werkwoorden haben - sein - werden in alle tijden
*weet je de vervoeging van het zwakke ww in alle tijden
Slide 2 - Slide
haben - sein - werden
Slide 3 - Slide
Weten jullie het nog?
Fülle die richtige Form des Verbes im Präsens und Präteritum aus:
Slide 4 - Slide
Präsens und Präteritum
(
haben
)
Vati, du ………../………….. mir noch kein Taschengeld gegeben.
Slide 5 - Slide
Präsens und Präteritum
(
sein
)
Wann …………………../……………………..ihr zu Hause?
Slide 6 - Slide
Präsens und Präteritum
(
werden
)
Auf einmal ………………/………………… es furchtbar kalt.
Slide 7 - Slide
het persoonlijk voornaamwoord
i
ch
d
u
e
r/
sie
/
es
w
ir
i
hr
s
ie
Sie
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
e
st
t
en
t
en
haben -> uitzondering
hab
hab
hab
hab
hab
hab
ha
ha
st
t
de
uitgangen
bij
du
en
er
blijven hetzelfde, maar de
stam
verandert:
hab
->
ha
uitleg
Slide 12 - Slide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein -> uitzondering
uitleg
Slide 13 - Slide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
e
st
t
en
t
en
werden -> uitzondering
werd
werd
werd
werd
werd
werd
wirst
wird
du
en
er
zijn
onregelmatig
. De rest van het werkwoord is
regelmatig
!
Let op de exta 'e'.
e
e
e
uitleg
Slide 14 - Slide
Het zwakke werkwoord
Slide 15 - Slide
Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig
...worden volgens een vast schema vervoegd
Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor.
Slide 16 - Slide
Wat is een zwak werkwoord?
Wanneer je het werkwoord in de
verleden tijd
zet is er
geen klinkerverandering
Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak
Slide 17 - Slide
Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:
(FE)
E - ST - T - EN - T - EN
Slide 18 - Slide
Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord
de
-en
of
-n
(als er geen 'e' voor staat)
weg te laten
Voorbeelden:
machen > mach; spielen > spiel; radeln > radel
Slide 19 - Slide
Voorbeeld:
machen
(doen, maken)
(ik)
(hij)
(hij/zij/het) (wij)
(jullie)
(zij/u)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mach
e
mach
st
mach
t
mach
en
mach
t
mach
en
Slide 20 - Slide
Hoe ziet de verleden tijd eruit?
(ik)
(hij)
(hij/zij/het) (wij)
(jullie)
(zij/u)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mach
t
e
mach
t
e
st
mach
t
e
mach
t
en
mach
t
et
mach
t
en
Slide 21 - Slide
Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
In het Nederlands is dit bij de zwakke werkwoorden vaak ge-/be- ervoor en -t/-d erachter.
In het Duits is dit
ge- + stam + -t
Bijv: machen > gemacht; spielen > gespielt.
Slide 22 - Slide
Hoe ziet de gebiedende wijs eruit?
De gebiedende wijs kent in het Duits drie vormen:
enkelvoud: Stamm + e
meervoud: Stamm + t
beleefdheidsvorm: Stamm + en + Sie
Bijv: mach
e
> mach
t
> mach
en Sie
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
LET OP!
Eindigt de stam op een -d of een -t, dan moet je altijd een -e na de stam hebben, bijvoorbeeld
melden
en
antworten
.
De werkwoorden
atmen, öffnen, regnen, rechnen, zeichnen
en
begegnen
hebben dit ook.
Slide 25 - Slide
LET OP!
Eindigt de
stam
op een
sisklank
(s, z, x, ß) dan krijg je bij
du
in de O.T.T. alleen een
-t
als uitgang.
Bijvoorbeeld:
du tanz t
du setz t
Slide 26 - Slide
LET OP!
Eindigt het werkwoord op
-eln
(handeln, sammeln) dan verschuift de
l
bij
ich
in de
O.T.T.
een plaats naar links.
Bijvoorbeeld:
ich handle, maar du handelst
ich sammle, maar du sammelst
Slide 27 - Slide
Deze drie regels gelden ook voor de andere tijden!
Even oefenen nu!
Slide 28 - Slide
Fülle die richtige Form des Verbes im Präsens und Präteritum aus:
Er (behaupten)……………../…………………, mich nicht zu kennen.
Slide 29 - Slide
Fülle die richtige Form des Verbes im Präsens und Präteritum aus:
Das Volk (wählen)………………../…………………… ein neues Parlament.
Slide 30 - Slide
Fülle die richtige Form des Verbes im Präsens und Präteritum aus:
Es (regnen)…………………./…………………… schon die ganze Zeit!
Slide 31 - Slide
Fülle die richtige Form des Verbes im Präsens und Präteritum aus:
Wo (kaufen)………………/……………….. ihr solche billigen Sachen?
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
More lessons like this
Les haben, sein, werden en zwakke werkwoord_070322
March 2022
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Di 20-09-22 K1 L2
September 2022
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
schwache Verben/ Reflexive Pronomen
September 2023
- Lesson with
10 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Ma 15-04-24 4.5
April 2024
- Lesson with
11 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Ma 15-04-24 4.5
April 2024
- Lesson with
11 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
2 Woe 10-05-2023 4.4/4.5
May 2023
- Lesson with
10 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Woe 17-04-24 4.3
April 2024
- Lesson with
13 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Do 11-05-2023 4.4/4.5
May 2023
- Lesson with
10 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2