Injecteren

Injecteren s.c/I.M


1 / 42
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Injecteren s.c/I.M


Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
De student:
  • kent de verschillende vormen van injecteren.
  • beschrijft algemene aandachtspunten bij injecteren.
  • heeft kennis van de materialen die je nodig hebt voor injecteren.
  • kent de toedieningsplaatsen en de verschillende technieken van injecteren.
  • kan enkele complicaties van injecteren bij de zorgvrager benoemen.


Slide 2 - Slide

Even opfrissen
Noem de regel van 5

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Manieren van injecteren
  • Intracutaan (in de huid);
  • Subcutaan (in het onderhuids
    bindweefsel);
  • Intramusculair (in een spier);
  • Intraveneus (in een ader).





Slide 5 - Slide

Waar mag je niet injecteren?
  • Oedeemplekken​
  • Verlamde ledematen​
  • Plaatsen die er rood, blauw of gezwollen uitzien (hematoom)​
  • Arm of been met infuus​ of shunt voor dialyse
  • Te opereren gebied of in littekenweefsel​
  • Een ontstoken gebied​/infiltraten
  • Gebied met wondjes/eczeem​/wat hard aanvoelt
  • Gebied rond stoma​  ​
  • Bestraald gebied​ of waar lymfeklieren verwijderd zijn


Slide 6 - Slide

Medicijnen die per injectie worden toegediend noemen we ....... toediening.
A
Enteraal
B
Parenteraal

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Verschillende naalden
  • Kleur zegt iets over de lengte en dikte van de naald.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

LET OP !

Slide 18 - Slide

Vleugelnaald SC

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

  • Risico's  injecteren 
  • Bloeduitstorting 
  • Abcesvorming
  • Necrose door slechte opname van een medicijn
  • Allergische reactie 
  • Aanprikken van een bloedvat 
  • Bij I.M. injecteren aanprikken van de grote beenzenuw (nervus ischiadicus) 

Slide 29 - Slide

Waar prik je met IM injecteren?
A
ader
B
bot
C
huid
D
spier

Slide 30 - Quiz

Sub cutaan injecteren doe je in
A
Bovenhuids bindweefsel
B
Onderhuids bindweefsel
C
Dermis
D
Lederhuid

Slide 31 - Quiz

Gevaar van IM injecteren in de bil is
A
Veel meer pijn
B
Meer kans op bloedingen
C
Evenwichtsproblemen na het prikken
D
Kans op aanprikken nervus ischiadicus

Slide 32 - Quiz

Waar injecteer je de insuline
A
In de spier
B
Onderhuids bindweefsel
C
Intracutaan
D
Intraveneus

Slide 33 - Quiz

Insuline injecteren is een loodrechte techniek
A
onjuist
B
juist

Slide 34 - Quiz

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...
A
in de spier
B
in de opperhuid
C
in de lederhuid
D
in het onderhuidsweefsel

Slide 35 - Quiz

Op welke plek mogen we NIET intramusculair injecteren?
A
In de arm
B
In de bil
C
In het bovenbeen
D
In de buik

Slide 36 - Quiz

Bij een verkeerde techniek van SC-injecteren kan een verlamming in de ledematen optreden!
A
Niet waar
B
Waar

Slide 37 - Quiz

Hoeveel ml mag je in 1 keer subcutaan injecteren?
A
0-0,5 ml
B
0-1,0 ml
C
0-1,5 ml
D
0-2,0 ml

Slide 38 - Quiz

Bij welke toedieningswijze injecteer je in een hoek van 45 graden
A
intramusculair
B
subcutaan
C
intraveneus
D
insuline injecteren

Slide 39 - Quiz

Wanneer moet je de huid desinfecteren?
A
Altijd
B
Bij een verminderde weerstand
C
Na het injecteren
D
Nooit

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video