This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Oefentoets Politiek
Slide 1 - Slide
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. Politici en ambtenaren vormen samen de overheid. 2. Politici moeten besluiten nemen die in het algemeen belang zijn.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 2 - Quiz
Wat is een voorbeeld van directe democratie?
A
De overheid keurt de bouw van een ondergrondse tunnel af.
B
Een groep mensen protesteert tegen de sloop van een wijk.
C
Een burgemeester verbiedt een groot feest in zijn stad.
D
De bevolking stemt voor het plan om de plezierjacht op dieren te verbieden.
Slide 3 - Quiz
Welke zinnen zijn juist? Linkse partijen: 1. vinden dat mensen altijd voor zichzelf moeten zorgen. 2. willen lagere uitkeringen voor mensen zonder werk. 3. vinden dat de regering moet opkomen voor zwakkeren in de samenleving. 4. willen een actieve overheid.
A
1 en 2 zijn juist.
B
1 en 3 zijn juist.
C
3 en 4 zijn juist.
D
2 en 4 zijn juist.
Slide 4 - Quiz
Welke zinnen zijn juist? 1. Christen-democraten laten zich leiden door het geloof. 2. De meeste christen-democraten zijn voor economische vrijheid. 3. Naastenliefde is een belangrijke waarde voor christen-democraten. 4. Vooral de overheid moet volgens de christen-democraten de zorg voor ouderen op zich nemen.
A
1 en 3 zijn juist.
B
1 en 4 zijn juist.
C
2 en 3 zijn juist.
D
2 en 4 zijn juist.
Slide 5 - Quiz
In welke politieke stroming zijn economische en persoonlijke vrijheid het belangrijkst?
A
De christen-democratie.
B
De sociaal-democratie.
C
Het liberalisme.
D
Alle stromingen.
Slide 6 - Quiz
Beantwoord de vragen op de volgende pagina's.
Slide 7 - Slide
PvdA is een ... partij.
A
Linkse
B
Midden
C
Rechtse
Slide 8 - Quiz
"Maar wij vinden dat de auto-industrie daar zelf aan moet kunnen werken. Dan kunnen mensen kiezen welke auto ze gaan rijden." Dit standpunt past het beste bij...
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme
Slide 9 - Quiz
Welke krantenkop past bij welke politieke stroming?
Pleidooi voor Dag van de Vrijwilliger
Overheid moet mensen met schulden sneller helpen
Goed nieuws! De autobelastingen gaan volgend jaar omlaag!
Sociaal-democratie
Christen-democratie
Liberalisme
Slide 10 - Drag question
De overheid heeft geld nodig om allerlei taken uit te voeren. Wat kan de overheid doen om meer geld te krijgen?
A
De belastingen verhogen en geld lenen.
B
De belastingen verlagen en geld lenen.
C
De belastingen verlagen en bezuinigen.
D
Meer geld uitgeven en geld lenen.
Slide 11 - Quiz
Bij de overheid werken mensen met allerlei beroepen: ….…………, leraren, agenten en parkeerwachters.
A
boekverkopers
B
loodgieters
C
advocaten
D
rechters
Slide 12 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. Bij een directe democratie hoort een referendum. 2. Bij een indirecte democratie horen volksvertegenwoordigers.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 13 - Quiz
Passief kiesrecht betekent dat:
A
politici over wetten stemmen.
B
maar weinig mensen gaan stemmen.
C
je bij verkiezingen mag gaan stemmen.
D
mensen bij verkiezingen op jou kunnen stemmen.
Slide 14 - Quiz
Iemand die in verkiezingstijd de belangrijkste persoon van een politieke partij is, noemen we de:
A
premier
B
lijsttrekker
C
minister
D
voorzitter
Slide 15 - Quiz
“Wie hard werkt, mag ook veel verdienen.” Deze uitspraak hoort vooral bij:
A
links
B
midden
C
rechts
D
zowel links als rechts
Slide 16 - Quiz
Welke politieke partij is een rechtse partij?
A
ChristenUnie
B
PvdA
C
SP
D
VVD
Slide 17 - Quiz
Welke waarden passen het beste bij de sociaaldemocraten?
A
Economische en persoonlijke vrijheid
B
Solidariteit en gelijkwaardigheid
C
Naastenliefde en geloof
D
Macht en rijkdom
Slide 18 - Quiz
D66 is een ... partij.
A
sociaaldemocratische
B
christendemocratische
C
liberale
Slide 19 - Quiz
Forum voor democratie is een ... partij.
A
linkse
B
midden
C
rechtse
Slide 20 - Quiz
Hogere belastingen voor topinkomens zorgen voor meer gelijkheid in de samenleving. Deze uitspraak hoort vooral bij:
A
links
B
midden
C
rechts
D
zowel links als rechts
Slide 21 - Quiz
Bij een indirecte democratie:
A
kiest de bevolking politici die voor hen besluiten nemen.
B
stemt de bevolking zelf over elk besluit.
C
kiest de bevolking in een referendum de volksvertegenwoordigers.
D
nemen de kiezers en de volksvertegenwoordigers samen in een referendum de besluiten.