This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
SUBcultuur
Dominante
Cultuur
Slide 1 - Drag question
Wat betekent pluriforme samenleving?
A
Een samenleving met veel gastarbeiders
B
Een samenleving van meerdere culturen en leefstijlen
C
Een samenleving met veel sociaal-economische maatregelen
D
Een samenleving met veel segregatie
Slide 2 - Quiz
Integratie of segregratie?
A
Integratie
B
Segregratie
Slide 3 - Quiz
Pluriforme samenleving
subcultuur
Tolerantie
Dominante cultuur
Dimensies van cultuur
Socialisatie
Een samenleving met meerdere mensen van verschillende culturen
Verdraagzaamheid van mensen met een andere cultuur
Een cultuur die afwijkt van de dominante cultuur.
De normen, waarden en kenmerken die door de meeste mensen in een cultuur worden geaccepteerd.
Het proces waarbij iemand de waarden en normen van een cultuur krijgt aangeleerd.
De tijd belangrijkste dingen waarin culturen van elkaar verschillen.
Slide 4 - Drag question
Hoe heet het als je mensen dwingt of stimuleert zich aan de normen te houden?
A
sociale mobiliteit
B
socialisatie
C
sociale controle
D
socialiserende instituties
Slide 5 - Quiz
"Dikke mensen zijn gezellig"
A
vooroordeel
B
stereotype
Slide 6 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een etnische subcultuur?
A
Sporters
B
Friezen
C
Skaters
D
Surinamers
Slide 7 - Quiz
Er is sprake van sociale controle als:
A
Iemand er belang bij heeft
B
Iemand je niet vertrouwt
C
Iemand je graag wil volgen op Instagram
D
Iemand af en toe aanbelt om te vragen hoe het gaat
Slide 8 - Quiz
Sleep het goede gedrag naar de juiste socialisator.
Docent
Trainer
Social media
Ouders
Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
Je meldt je van tevoren af voor een training.
Je laat het beste van jezelf zien.
Je bent op de afgesproken tijd thuis.
Slide 9 - Drag question
Als je naar een sollicitatiegesprek gaat, zegt je moeder dat je nette kleren aan moet doen.
A
Formele sociale controle
B
Socialiserende instituties
C
Internalisatie
D
Positieve sanctie
Slide 10 - Quiz
Als je tegen iemand aan botst in de gang, zeg je zonder erbij na te denken ‘sorry’.
A
socialisatie
B
sociale controle
C
Internalisatie
D
Socialiserende instituties
Slide 11 - Quiz
Wat is de beste omschrijving? Een pluriforme samenleving is een samenleving met:
A
Veel etnische groepen.
B
Een grote culturele diversiteit.
C
Evenveel allochtonen als autochtonen.
D
veel verschillende culturen
Slide 12 - Quiz
Ouderen worden vaak door kinderen opgevangen in plaats van in een verzorgingstehuis ondergebracht
A
Collectivistische cultuur
B
Individualistische cultuur
Slide 13 - Quiz
Leerlingen van de middelbare school kunnen in overleg met een studiebegeleider kijken welke vakken ze extra kunnen volgen.
A
Individualistisch
B
collectivistisch
Slide 14 - Quiz
sleep het juiste begrip naar de juiste betekenis
Verhuizen naar Nederland
Verhuizen uit Nederland naar het buitenland
Mensen vertrekken naar een ander land of regio om daar te gaan wonen
Immigratie
Emigratie
Migratie
Slide 15 - Drag question
Asielzoekers die in Nederland mogen blijven zijn ...
A
Vluchtelingen
B
Arbeidsmigranten
C
Illegalen
D
Gastarbeiders
Slide 16 - Quiz
Mahmood voerde in Irak actie tegen de regering. Hij werd gezocht door de politie maar kon nog net naar Nederland ontsnappen, waar hij asiel aanvroeg. Tot welke groep migranten behoort hij?
A
Kennismigrant
B
Buitenlander
C
Vluchteling
D
Arbeidsmigrant
Slide 17 - Quiz
Shanti's ouders zijn naar Nederland verhuist toen hun land in 1975 onafhankelijk werd.
A
Immigrant uit een voormalige kolonie
B
arbeidsmigrant uit Oost-Europa
C
Gastarbeiders
D
Vluchteling
Slide 18 - Quiz
Zijn de zinnen waar of niet waar? Sleep de zinnen naar het juiste vakje.
WAAR
NIET WAAR
Asielzoekers krijgen altijd een verblijfsvergunning.
Mensen van buiten de EU krijgen nooit toestemming om in NL te werken.
Gezinshereniging betekent dat je met iemand uit het buitenland gaat trouwen.
Suriname en Indonesië waren vroeger koloniën van NL.
De meeste asielzoekers komen uit een oorlogsland.
Slide 19 - Drag question
Arbeidsmigranten binnen de EU
A
Mogen zonder voorwaarden komen
B
Mogen Nederland in, onder voorwaarden
C
Mogen Nederland niet in
Slide 20 - Quiz
Een arts uit Syrië die ook politiek actief was reist met zijn gezin naar Nederland en gaat werken in de landbouw. Dit is waarschijnlijk een voorbeeld van…
A
Een kennismigrant
B
Een vluchteling
C
Een rijksgenoot
D
Een arbeidsmigrant
Slide 21 - Quiz
Emigreren
Vooroordeel
Asielzoeker
Arbeidsmigranten
Illegaal
Inburgeringsexamen
Mensen die komen om in een land te werken, omdat er in hun eigen land geen werk is
Een oordeel geven over iemand zonder de feiten te kennen
Mensen die geen toestemming om hier te komen wonen en te werken
Mensen die in een ander land worden toegelaten als vluchteling
Verhuizen naar een land
Je moet voor deze test slagen als je naar Nederland wil komen
Slide 22 - Drag question
De winkel van Nicolae Moldovan in Roemenië is door brand verwoest. Nu zit hij in Nederland en hoopt hier geld te verdienen voor een nieuwe winkel. Tot welke groep immigranten behoort hij?
A
Vluchtelingen
B
Arbeidsmigranten
C
Gezinsvormers
D
Kennismigranten
Slide 23 - Quiz
Welke van de volgende groepen zijn geen arbeidsmigranten?
A
Gastarbeiders in de jaren zestig
B
Bulgaren die in de bouw werken
C
ICT specialisten uit India
D
Surinamers begin jaren '80
Slide 24 - Quiz
Wanneer krijg je als asielzoeker een verblijfsvergunning?
JA
NEE
Als je uit een oorlogsland komt.
Als je in je eigen land gevaar loopt vanwege je mening.
Als je in je land gemarteld bent vanwege je geloof.
Als je in je eigen land in de gevangenis hebt gezeten.
Als je gezin al in Nederland is.
Als je in je eigen land geen werk kan vinden.
Slide 25 - Drag question
Welk begrip hoort bij 'beperkend toelatingsbeleid'?
A
Progressief toelatingsbeleid
B
Regressief toelatingsbeleid
C
Conservatief toelatingsbeleid
D
Restrictief toelatingsbeleid
Slide 26 - Quiz
Sleep de juiste procedure naar de juiste stap.
Je komt terecht in een asielzoekerscentrum
Je hebt een gesprek met de Integratie en Naturalisatiedienst (IND)
Je krijgt een verblijfsvergunning en mag in Nederland blijven of mag niet blijven en gaat naar een uitzetcentrum.
Stap 1.
Stap 2.
Stap 3.
Slide 27 - Drag question
Nederland hanteert sinds de jaren tachtig een restrictief toelatingsbeleid. Dat betekent dat:
A
er geen migranten meer naar Nederland mogen komen.
B
er hele strenge voorwaarden zijn voor toelating van migranten.
C
het toelatingsbeleid versoepeld is en er sindsdien meer migranten naar Nederland komen.
D
alleen rijke migranten nog in Nederland toegelaten worden, arme mensen niet.