2VWO H5 herh. bvnw + trappen van vergelijking

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 5: Amitié de Martinique

• herh. l'Adjectif: bijvoeglijk naamwoord
  
• trappen van vergelijking
• 
  

Let op:

voor deze les ook online boeken open staan ivm voorlezen van Tekst A

Leerlingen boeken in de buurt hebben

L'Adjectif: het bijvoeglijk naamwoord

Samengevat: bijvoeglijk naamwoord

Plaats:

• Standaard na het ZNW

Rij van 12? 

•  ja : VOOR het ZNW
• nee: ACHTER het ZNW

Vorm: 

1. Wat is het bijvoeglijk naamwoord
2. Waar zegt het wat van?
3. Schema: 

• geen extra 's' als er al een staat
• geen extra 'e' als er al een staat

Rij van 12:  De bijzondere vormen staan voor het ZNW

Bijvoeglijk naamwoord: Leren als regel!

Bijvoeglijk naamwoord: Leren als regel!

Uitdaging.... 

• bladzijde 64 heel goed leren, inclusief vertalingen: schema en bijzondere vormen!
• Dan pas je opdrachten maken.... 
• Woorden in de opdrachten ook leren

Geef de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
la premier fille

Geef de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
les nouveau garçons

Geef de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
la beau maison

Geef de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
les filles sportif

Geef de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
les garçons amoureux

Geef de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
les filles amoureux

Vergelijkingen

• minder dan --> MOINS  ..bvnw.. QUE/ QU'
• even als       --> AUSSI  .. bvnw.. QUE/ QU'
• ... dan           --> PLUS  ..bvnw.. QUE/QU'

• Op de puntjes komt een bvnw. Het vergelijkt met het onderwerp --> vorm aanpassen!
• qu' + klinker/ stomme 'h'   

Voorbeelden: 

• Marie is minder groot dan haar broer.
• Marie (v/enk) est moins grande que son frère. 

• De leerlingen zijn even groot als mijn broer. 
• Les élèves (m/mv) sont aussi grands que mon frère. 

• Zij zijn kleiner dan ik. 
• Elles (v/mv) sont plus petites que moi. 

Wat kies je?
Ik ben liever dan Piet!

1. plus... que
2. aussi... que
3. moins... que

Wat kies je?
Dit boek is even zwaar als dat boek.

1. plus... que
2. aussi... que
3. moins... que

Wat kies je?
Zij is kleiner dan mijn zusjes

1. plus... que
2. aussi... que
3. moins... que

Wat kies je?
Die broek is minder mooi dan deze broek.

1. plus... que
2. aussi... que
3. moins... que

Wat kies je?
De auto is minder oud dat mijn auto.

1. plus... que
2. aussi... que
3. moins... que