2SA en 2SB
1 / 34
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Bedenk een werkwoord waarbij de stam hetzelfde is als de ik-vorm.
Slide 2 - Open question
lopen:
stam = ……
ik-vorm = …..
stam = ……
ik-vorm = …..
Slide 3 - Open question
beloven
stam = …..
ik-vorm = …..
stam = …..
ik-vorm = …..
Slide 4 - Open question
verhuizen
stam = …..
ik-vorm = …..
stam = …..
ik-vorm = …..
Slide 5 - Open question
Het voltooid deelwoord van kiezen =
Slide 6 - Open question
Het voltooid deelwoord van kijken =
Slide 7 - Open question
Het voltooid deelwoord van verliezen =
Slide 8 - Open question
Het voltooid deelwoord van zijn =
Slide 9 - Open question
werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 10 - Quiz
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
Slide 11 - Quiz
werkwoordspelling
(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?
(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?
A
word
B
wordt
Slide 12 - Quiz
werkwoordspelling
Morgen ... (presenteren) Remco de resultaten van zijn onderzoek
Morgen ... (presenteren) Remco de resultaten van zijn onderzoek
A
presenteert
B
presenteerd
C
presenteerdt
D
presenteer
Slide 13 - Quiz
Werkwoordspelling heeft de klas vaker (oefenen).
A
geoefent
B
geoefend
C
geoefendt
D
ge-oefend
Slide 14 - Quiz
... (vinden) jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint
D
Vintd
Slide 15 - Quiz
In de werkwoordspelling tt is het bij jij/hij/zij/het...
A
ik-vorm + dt
B
't kofschip
C
ik-vorm+t
D
geen idee
Slide 16 - Quiz
Werkwoordspelling
In welke zin zijn de werkwoorden juist gespeld?
In welke zin zijn de werkwoorden juist gespeld?
A
Hij erkent dat ze is verandert.
B
Hij erkent dat ze is veranderd.
C
Hij erkend dat ze is verandert.
D
Hij erkend dat ze is veranderd.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Link
Piet zei "Je krijgt geen cadeautjes dit jaar."
A
goed
B
fout
Slide 19 - Quiz
Hoewel hij geen zin had ging hij toch mee winkelen.
A
goed
B
fout
Slide 20 - Quiz
De vrouw riep boos uit : "bah ik lust geen komkommersoep!"
A
goed
B
fout
Slide 21 - Quiz
Remi en rein spelen buiten op de speelplaats.
A
fout
B
goed
Slide 22 - Quiz
In Zwitserland ontspringt de rijn.
A
goed
B
fout
Slide 23 - Quiz
Gaan Annemarie Sanne en Carolien naar amsterdam.
A
fout
B
goed
Slide 24 - Quiz
Karel frits michiel en berend gaan samen voetballen.
A
goed
B
fout
Slide 25 - Quiz
Het Zuiden van Frankrijk.
A
goed
B
fout
Slide 26 - Quiz
Hij zegt: dat hij gaat verhuizen.
A
goed
B
fout
Slide 27 - Quiz
Vind jij dat je recht hebt op meer zakgeld.
A
goed
B
fout
Slide 28 - Quiz
Ik denk niet dat henk dit met opzet kapot heeft gemaakt.
A
fout
B
goed
Slide 29 - Quiz
Op de eerste schooldag moet je meenemen zwemkleding, schrijfgerei, een schrift en een agenda
A
goed
B
fout
Slide 30 - Quiz
Hij zegt ik ben jarig.
A
goed
B
fout
Slide 31 - Quiz
het Nederlands
A
goed
B
fout
Slide 32 - Quiz
Bas vond hoe overleef ik mijn vakantie? een leuk boek.
A
goed
B
fout
Slide 33 - Quiz
’k weet niet wat ik moet zeggen.
A
goed
B
fout
