Week22_Dinsdag_BoekenDoosEnSchooltaalwoorden

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Terugblik vorige les
Stillezen
Boekendoos starten
PAUZE
Opdracht nakijken begrijpend lezen
Klassikaal woordenschat oefenen
Individueel woordenschat oefeningen maken
Nakijken woordenschat 
Evalueren 
Vooruitblik 

Slide 2 - Slide

Wat ging goed?
- stillezen
- zelfstandig werken in de hitte (KNAP!)

Wat kan beter?

Wat heb je geleerd?
- Begrijpend lezen (woordenschat, deeltitels)

Mededeling
Traktatie voor de pauze


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Boekendoos
Binnenkant schoenendoos
Samenvatting (eigen woordgebruik, vermeld bron)
Mening (minimaal drie beoordelingswoorden gebruiken, 150-200 woorden)
In de schoenendoos
Acht voorwerpen met een kaartje, rol vh voorwerp met eigen mening vd keuze (geen plaatjes van voorwerpen toevoegen!)
Buitenkant
Versieren met plaatjes die iets over het boek zeggen
Deksel 
Voorkant van het boek (titel en auteur moet duidelijk zijn) EN je naam en klas


Slide 5 - Slide

https://sites.google.com/ichthuslyceumonline.nl/de-boekendoos/homepage?authuser=1
 

Slide 6 - Slide

Wat ga je doen?
  1. De opdracht bekijken van de boekendoos.
  2. Vragen bedenken voor de docent (als dit nodig is)
  3. Starten met de opdracht

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat betekent het woord 'de uitkomst'?
A
niet aanwezig zijn
B
als verschillend herkennen
C
overschrijven / in ontvangst nemen / krijgen
D
de afloop, uitslag, oplossing

Slide 10 - Quiz

Overige woorden
niet aanwezig zijn (ontbreken)

als verschillend herkennen (onderscheiden)

overschrijven / in ontvangst nemen / krijgen  (overnemen)


Slide 11 - Slide

Wat betekent het woord 'uitzondering' ?
A
vermelden aangeven, noemen, opschrijven
B
de afwijking (op de regel)
C
inwerking van iets (of iemand) op iets (of iemand) anders
D
staat, toestand, houding

Slide 12 - Quiz

Overige woorden
vermelden aangeven, noemen, opschrijven (aangeven)

staat, toestand, houding  (de positie)

inwerking van iets (of iemand) op iets (of iemand) anders (de invloed)

Slide 13 - Slide

Wat betekent het woord 'vrijwel' ?
A
merken, constateren, zien
B
zonder hulp van anderen, onafhankelijk
C
helemaal
D
bijna helemaal

Slide 14 - Quiz

Overige woorden
 merken, constateren, zien (waarnemen)

zonder hulp van anderen, onafhankelijk (zelfstandig)

helemaal (volkomen)


Slide 15 - Slide

Doel van de les
Je leert:
- de betekenis van de schooltaalwoorden M t/m Z 
- de schaaltaalwoorden M t/m Z in een zin toepassen



Slide 16 - Slide

Nakijken (na het nakijken het form inleveren bij de docent) Totaal aantal punten linksboven noteren op het blad.
Oefening 1 voor elk goed antwoord een punt
Oefening 2 voor elk goed antwoord een punt
Oefening 3 de docent kijkt deze oefening na (punten staan voorop het blad)
Oefening 4 voor elk goed antwoord een punt



Slide 17 - Slide

Totaal 4 lessen woordenschat
Les 1 werkblad in tweetallen (vandaag)
Les 2 Quiz (individueel)
Les 3 werkblad (in tweetallen)
Les 4 Quiz (individueel)

Je kunt elke woordenschatles punten verdienen.
Aan het einde van de 4e woordenschatles
krijgen de 3 leerlingen met de hoogste punten een prijs.
Woorden opzoeken? Gediskwalificeerd! Laat je laptop dicht.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Wat ga je doen? 

Kies uit:
- Lekker lezen uit je leesboek
- Aan de slag met SCORE Begrijpend lezen
- Kahoot! maken van de schooltaalwoorden
- Kruiswoordpuzzel maken van de schooltaalwoorden



timer
25:00

Slide 20 - Slide

Evalueren
Wat ging er goed?
Wat kan er de volgende keer beter?


Slide 21 - Slide

We gaan aan de slag met begrijpend lezen, woordenschat

Wat ga je doen of wat neem je mee?
  • Schooltaalwoorden M t/m Z (dus NIET A t/m L)
  • Leesboek 
  • Opgeladen laptop

Slide 22 - Slide