Het Menselijk Skelet: Onderdelen, Benaming en Functies

Het Menselijk Skelet: Onderdelen, Benaming en Functies
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het Menselijk Skelet: Onderdelen, Benaming en Functies

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- De delen van het lichaam kennen
- Botten benoemen in een afbeelding van het skelet
- De functies van het skelet kunnen noemen

Slide 2 - Slide

Introduceer de leerdoelen van de les aan het begin van de presentatie.
Wat weet jij al over het menselijk skelet?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Het Menselijk Skelet
Het menselijk skelet bestaat uit 206 botten die het lichaam ondersteunen en vorm geven.

Slide 4 - Slide

Toon een afbeelding van het menselijk skelet en bespreek kort wat het skelet is.
Botten van het Hoofd
Het skelet van het hoofd bestaat uit de schedel en de kaakbeen.

Slide 5 - Slide

Toon een afbeelding van het skelet van het hoofd en bespreek de belangrijkste botten.
Botten van de Romp
Het skelet van de romp bestaat uit de wervelkolom, ribben, borstbeen en bekken.

Slide 6 - Slide

Toon een afbeelding van het skelet van de romp en bespreek de belangrijkste botten.
Botten van de Ledematen
Het skelet van de ledematen bestaat uit de schoudergordel, armen, heupen, benen en voeten.

Slide 7 - Slide

Toon een afbeelding van het skelet van de ledematen en bespreek de belangrijkste botten.
Benaming van de Botten
Elk bot heeft een eigen naam, zoals het dijbeen, opperarmbeen, of spaakbeen.

Slide 8 - Slide

Laat voorbeelden van verschillende botten zien en bespreek hun namen.
Functies van het Skelet
Het skelet ondersteunt het lichaam, beschermt inwendige organen, maakt beweging mogelijk en produceert bloedcellen.

Slide 9 - Slide

Beschrijf de belangrijkste functies van het skelet en bespreek hoe deze het menselijk lichaam ondersteunen.
Quiz
Welk bot is het langste bot in het menselijk lichaam?

Slide 10 - Slide

Gebruik een quiz om de kennis van de studenten te testen en de les interactiever te maken.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.