9.1 Weerstanden

9.1 Weerstanden
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

9.1 Weerstanden

Slide 1 - Slide

9.1 Weerstanden

Wat is weerstand?
De weerstand is de moeite waarmee elektronen door een apparaat gaan.Ieder apparaat (en ook stroomdraad) heeft een weerstand.

De weerstand geven we de letter R en het symbool Ohm (Binas tabel 6).


Geleidende materialen hebben een kleine (soortelijke) weerstand
(Binas tabel 15).

Isolatoren hebben een grote (soortelijke) weerstand.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

9.1 Weerstanden

De weerstand hangt af van de stroomsterkte (I) en de spanning (U). 

R = U / I



Slide 4 - Slide

9.1 Weerstanden

Wat is de vervangingsweerstand?

Als in een stroomkring verschillende apparaten/weerstanden staan dan kunnen we deze  losse weerstanden vervangen door één weerstand die hetzelfde effect heeft. Dit noemen we de vervangingsweerstand (of totale weerstand).


Als lampjes of apparaten in serie staan (achter elkaar in een rijtje) dan mag  je de weerstanden bij elkaar optellen om de vervangingsweerstand te berekenen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

9.1 Weerstanden

Bij een serieschakeling mag je de weerstanden bij elkaar optellen om de vervangingsweerstand te berekenen.

Rv = R1 + R2 + R2 + ....

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

9.1 Weerstanden

Bij een parallelschakeling is de formule ingewikkelder. 


Slide 9 - Slide

9.1 Weerstanden

Slide 10 - Slide

9.1 Weerstanden
BRUIN-ZWART-GEEL-ZILVER
100000 Ohm +/- 10 %
GROEN-BLAUW-BRUIN-GOUD
560 Ohm +/- 5%
BRUIN-ZWART-ZWART-GOUD
10 Ohm  +/- 5%

Slide 11 - Slide

9.1 Weerstanden

Aan de slag!
Maak 9.1 opdr. 1 t/m 10 (p. 17-20)


Slide 12 - Slide

In het figuur is een practicum met twee weerstanden.
Hoe zijn de weerstanden geschakeld?
A
serie
B
parallel
C
zowel serie als parallel
D
kan geen uitspraak over gedaan worden

Slide 13 - Quiz

Een weerstand...
A
kan de stroom versterken.
B
is een drukschakelaar.
C
kan een stroom(pje) tegen houden.
D
is de stand van de zon, t.o.v. het weer

Slide 14 - Quiz

Wanneer je in een serieschakeling meer weerstanden toevoegd, dan wordt de totale weerstand steeds ....
A
Groter
B
Kleiner

Slide 15 - Quiz

Een weerstand heeft een waarde van 42000 ohm. Wat is de kleurencode van deze weerstand?
A
Rood-oranje-geel
B
Geel-zwart-oranje
C
Geel-rood-zwart
D
Geel-rood- oranje

Slide 16 - Quiz

Hoeveel Ohm weerstand heeft deze weerstand?
Wit, zwart, oranje?
A
90.000 Ohm
B
90K Ohm
C
9K Ohm
D
9.000 Ohm

Slide 17 - Quiz


Een weerstand is 2500Ω.
Welke weerstand kan je het beste gebruiken?
A
Rood-groen-zwart-bruin
B
Rood-groen-rood-goud
C
Rood-groen-zwart-goud
D
Rood-groen-oranje-goud

Slide 18 - Quiz

Wat is de totale weerstand van de 3 weerstanden?
A
200Ω
B
801Ω
C
1,8kΩ
D
Dat hangt van de spanning af.

Slide 19 - Quiz