Onregelmatige werkwoorden

De onregelmatige werkwoorden
avoir, être, faire, aller, prendre en vouloir in présent (tt)
Doel: welke ken je al en aan welke moet je nog werken?
- rijtjes bekijken
- Lessonup
- Zelfstandig werken:

Boekje
Unité 7 & 8
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

De onregelmatige werkwoorden
avoir, être, faire, aller, prendre en vouloir in présent (tt)
Doel: welke ken je al en aan welke moet je nog werken?
- rijtjes bekijken
- Lessonup
- Zelfstandig werken:

Boekje
Unité 7 & 8

Slide 1 - Slide

Wat betekent être?
A
zijn
B
hebben
C
doen
D
willen

Slide 2 - Quiz

Wat betekent avoir?
A
hebben
B
zijn
C
nemen
D
doen

Slide 3 - Quiz

Wat betekent aller?
A
hebben
B
gaan
C
nemen
D
zijn

Slide 4 - Quiz

Wat betekent vouloir?
A
zijn
B
gaan
C
willen
D
nemen

Slide 5 - Quiz

Wat betekent prendre?
A
hebben
B
nemen
C
willen
D
zijn

Slide 6 - Quiz

Wat betekent faire?
A
hebben
B
zijn
C
willen
D
maken/doen

Slide 7 - Quiz

je
tu
il
nous
vous
ils / elles (mv)
ik
jij
hij
wij
jullie
zij (mv)

Slide 8 - Drag question

Schrijf het rijtje van être op.

Slide 9 - Open question

Schrijf het rijtje van aller op.

Slide 10 - Open question

Je .... (être)
A
suis
B
as
C
fais
D
prends

Slide 11 - Quiz

Tu .... des pâtes? (vouloir)
A
veut
B
veux
C
prends
D
veulent

Slide 12 - Quiz

Nous ... (faire)
A
sommes
B
avons
C
sommes
D
faisons

Slide 13 - Quiz

Mon ami .... gentil. (être)
A
a
B
est
C
suis
D
fait

Slide 14 - Quiz

Tu ... (prendre)
A
prends
B
prend
C
prenons
D
prenne

Slide 15 - Quiz

Nous ... (aller)
A
avons
B
allons
C
allez
D
vont

Slide 16 - Quiz

Mes parents ... du shopping (faire)
A
faisons
B
font
C
fais
D
fait

Slide 17 - Quiz

Hoe goed ken je het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Welke moet jij nog beter leren?

Slide 19 - Open question

Heb je nog tips voor rijtjes leren?

Slide 20 - Open question