Spelling: woorden met een q

1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Woorden met q  zijn onthoudwoorden
- Je hoort       of      kw    maar je schrijft  q(u)
- Na de q volgt altijd een u

Slide 2 - Slide

Schrijf de woorden die je kent met een "q"

Slide 3 - Open question

Welk woord is goed gespeld?
A
kwuizmaster
B
kwizmaster
C
quizmaster
D
qwizmaster

Slide 4 - Quiz

Een schaalmodel van een gebouw of meerdere gebouwen noemen we een .......
A
maquette
B
maqette
C
maquete
D
maqqette

Slide 5 - Quiz




Grote Markt te Groningen

Slide 6 - Slide

Wat zien we op deze foto?
A
een akwaduct
B
een akwadukt
C
een aquadukt
D
een aquaduct

Slide 7 - Quiz

Een schriftelijke betalingsopdracht noemen we een .....
A
check
B
cheque
C
sjeque
D
sjeck

Slide 8 - Quiz

De kleur van deze jurk noemen we .....
A
turquoise
B
blauw
C
lichtblauw
D
helblauw

Slide 9 - Quiz

Een hartige taart, is een...
A
quisje
B
quiche
C
kiesj
D
qiesj

Slide 10 - Quiz

Een brommer/motor op vier wielen, is een...

Slide 11 - Open question

Een ander woord voor 'regelmatig'

Slide 12 - Open question

Iemand die handelt in antieke gebruiks- en kunstvoorwerpen

Slide 13 - Open question

Een ander woord voor 'hoeveelheid' is /kwootum/ --> schrijf het op de juiste manier

Slide 14 - Open question

Iemand die een strafbaar feit heeft gepleegd
A
delinqent
B
deelinquent
C
delinquent
D
deelinkwaint

Slide 15 - Quiz

Als je geen winst hebt, maar ook geen verlies, dan speel je....

Slide 16 - Open question