LEs 1 en2 basis

H2 'Arm en rijk'


cursus 2.2 'het leven van de eerste mensen'



Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren

Periode: Prehistorie

1 / 17
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2 'Arm en rijk'


cursus 2.2 'het leven van de eerste mensen'



Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren

Periode: Prehistorie

Slide 1 - Slide

Planning

  • terugblik vorige les
  • Uitleg
  • Aan de slag
  • Nakijken 


Slide 2 - Slide



Slide 3 - Slide

Prehistorie: IJstijd
  • 200.000 jaar geleden.
  • Noord-Nederland was bedekt met ijs.
Nederland

Slide 4 - Slide

Leven van de jagers en verzamelaars

Middel van bestaan

(manier om aan voedsel te komen):

  • Mannen gingen jagen.


  • Vrouwen en kinderen verzamelden

       eetbare planten, bessen, noten,

       knollen en wortels.( natuur)

Slide 5 - Slide

Rotstekeningen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Aan de slag 
opdracht 1   t/m 5 
blz 51 t/m 53




Slide 8 - Slide

H2 'Arm en rijk'


cursus 2.2 'het leven van de eerste mensen'



Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren

Periode: Prehistorie

Slide 9 - Slide

Planning

  • terugblik vorige les
  • Uitleg
  • Aan de slag
  • Nakijken 


Slide 10 - Slide

Wat betekent een "middel van bestaan"?
A
Een manier van leven.
B
Een manier om aan voedsel te komen.
C
Iets om je middel doen.
D
Een middel om langer te leven.

Slide 11 - Quiz

Hoe kwamen de eerste mensen aan hun voedsel?
Kies 2 antwoorden.
A
Jagen.
B
Boodschappen doen in de supermarkt.
C
Voedsel ruilen met anderen.
D
Verzamelen.

Slide 12 - Quiz

Wat kun je vertellen over
de jager-verzamelaars?
Kies 2 antwoorden.
A
Ze leven in groepen.
B
Ze wonen in stevige huizen.
C
Ze hebben geen vaste woonplaats.
D
Ze leven van de landbouw.

Slide 13 - Quiz

de nomaden.
nomaden zijn mensen die rondtrekken. ze hebben geen vaste plaek om te wonen of te slapen. het woord: nomaden betekend: herdersvolking.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Geen verschil
  • Weinig bezit
  • Delen met anderen 
  • Het hebben van spullen was niet belangrijk 
  • Alles wat ze nodig hadden konden ze vinden of maken

Slide 16 - Slide

Aan de slag 
Basis:   6 t/m 11
blz 53 t/m 55




Slide 17 - Slide