Les 2 modale werkwoorden

Die Planung 
1. Neue Wörter
2. Lesen
3. Grammatik
4. Sprechen






1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Die Planung 
1. Neue Wörter
2. Lesen
3. Grammatik
4. Sprechen






Slide 1 - Slide

Hören - nieuwe woorden
quatschen 
zum Schluss
untertauchen
gegeneinander
rosa Unterhose
Der Lehrer war ziemlich sauer
Schnürsenkel
überholen

Slide 2 - Slide

Woordenlijst A

der Schläger
der Turnbeutel
der Verein
das Tor
einfach - schwer
Fußball spielen
gewinnen - verlieren


schwimmen
mutig - feige
reiten
stehem
treffen
wehtun

Slide 3 - Slide

Lesen - B4 Seite 116
Wat moet je doen?
Strategie?
timer
6:00

Slide 4 - Slide

Grammatik (modale werkwoorden)
Seite 118

Slide 5 - Slide

Wat zijn Modalverben?

Modalverben = modale hulpwerkwoorden


Het zijn hulpwerkwoorden, die  een extra betekenis aan een zin geven.


Ze staan bijna nooit alleen in de zin, maar in combinatie met een ander  heel werkwoord (infinitief). 


Slide 6 - Slide

Voorbeelden

Modaal werkwoord = geel, heel werkwoord erbij = rood


  • Wij kunnen een ijsje kopen.
  • Jullie mogen in de zee zwemmen.
  • Zij zouden graag de menukaart willen zien.
  • Ik moet nu naar bed gaan.
  • Wij lusten pizza. 

Slide 7 - Slide

können         müssen         wollen

sollen     dürfen     mögen

möchten           wissen

Doel: betekenis werkwoorden & goed kunnen toepassen

Slide 8 - Slide

Der Hund darf hier spielen.

Slide 9 - Slide

Ich kann Deutsch sprechen.

Slide 10 - Slide

Lisa mag einen Apfel.
hmmm..lecker!

Slide 11 - Slide

Pia muss dringend zur Toilette.

Slide 12 - Slide

"Du sollst deine Zähne putzen!"

Slide 13 - Slide

müssen (=moeten)
sollen  (=moeten)

Slide 14 - Slide

müssen + sollen

Zoals je net hebt gezien, 
worden müssen en sollen   allebei als moeten vertaald. 

Maar wat is het verschil? 

Kijk nu nog eens goed naar de twee plaatjes... 

Slide 15 - Slide

VERSCHIL  müssen + sollen


müssen = moeten  => omdat het niet anders kan => noodzaak!

sollen      = moeten  => omdat iemand anders het wil  

Slide 16 - Slide

WISSEN

Het werkwoord wissen is officieel geen Modalverb. 
Maar het wordt wel op dezelfde manier vervoegd.

Slide 17 - Slide

Die Schüler wissen die Antwort.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

GOED ONTHOUDEN!
1.  Bij ich  en  er/sie/es : hebben deze werkwoorden 
     geen uitgang .
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert de  
     klinker in de stam (behalve bij sollen)
3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd de hele 
     werkwoordsvorm (natuurlijk alléén in de tegenwoordige tijd).

Slide 20 - Slide

An die Arbeit
Bonuskapitel: Aufgabe 1 & 2 (Seite 172)

Fertig? Start met slim stampen - woorden leren SO of werkwoordvervoeging

Slide 21 - Slide

Blok 4 - mondeling
posterpresentatie K1-K7 
jezelf voorstellen

Elke les oefenen spreekvaardigheid

Maak voor jezelf alvast zinnen die je kunt gebruiken hiervoor.

Slide 22 - Slide

Heute - vandaag
Sprechen
Je krijgt een video te zien over hobby's 
Hobby die jij doet - schrijf het op

Na de video: verhaal maken over jezelf

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Erzähle etwas über dich selbst
Wie heißt du?
Wie alt bist du?
Wo wohnst du?
Treibst du Sport/ was ist dein Hobby?
Wie lange machst du das schon?
Wann trainierst du?
Spielst du ein Instrument?
Plauderecke 142

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Sprechen

Aussprache 9
Plauderecke 10

Ga verder aan de slag met je persoonlijke verhaal over jezelf en sport.

Slide 27 - Slide

Die Hausaufgaben
Studieplanner
Mittwoch (woensdag) : woordenlijst A Kapitel 4 D-N
Leer het elke keer - overhoring eind week 3!

Slide 28 - Slide