This lesson contains 32 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Les 8.5 Milieuvervuiling
Slide 1 - Slide
Planning
nakijken: 5 t/m 9 en 12 t/m 15 (vanaf blz 113)
Les 8.5 Milieuvervuiling
Maken opgaven
Slide 2 - Slide
Nakijken: 5 t/m 9 en 12 t/m 15
Vanaf blz 113
Slide 3 - Slide
5
onvolledig
volledig
volledig
onvolledig
onvolledig
Slide 4 - Slide
6
a) koolstofdioxide
b) Hij heeft aangetoond dat koolstofdioxide ontstaat. Het kan zijn dat er ook CO of roet is ontstaan, maar dat heeft hij niet aangetoond. Hij kan dus niet zeggen of dit een volledige of onvolledige verbranding is.
Slide 5 - Slide
7
a) De brander is goed afgesteld. Er is een blauwe vlam te zien, dat betekent dat alle brandstof volledig wordt verbrand.
b) De luchttoevoer zou vermoedelijk niet goed zijn afgesteld. Er zou een onvolledige verbranding plaats kunnen vinden.
Slide 6 - Slide
8
a) Er is een gele vlam te zien, dus er is een onvolledige verbranding.
b) De fakkel is automatisch geactiveerd na een procesverstoring.
c) Bij de onvolledige verbranding kunnen allerlei schadelijke stoffen in het milieu komen. De zwarte wolken die met fakkelen gepaard kunnen gaan, zijn daar een goede indicatie van.
Slide 7 - Slide
9
a) groter, groter, kleiner
b) Er kan zuurstof (of lucht) worden aangevoerd.
OF De verbrandingsgassen kunnen worden afgevoerd
Slide 8 - Slide
12
De donkere walm geeft aan dat niet alle brandstof wordt verbrand. De binnenkant van de uitlaat van de auto is zwart, het ontstaan van roet is ook een indicatie van onvolledige verbranding
Slide 9 - Slide
12
a) D
b) Chemische
hout en plastic
thermolyse
vaste stoffen
temperatuur
Slide 10 - Slide
14
a) 2 C + O2 --> 2 CO
b) C2H4+ O2 --> 2 C + 2 H2O
c) C3H6+ 3 O2 --> 3 CO + 3 H2O
d) C3H8+ 5 O2 --> 3 CO2+ 4 H2O
Slide 11 - Slide
15
a) A
b) C
c) De gele vlam is duidelijker zichtbaar en minder heet dan de blauwe vlam
d) helder kalkwater
e) D
f) waarneming: het heldere kalwater wordt troebel
conclusie: er is koolstofdioxide ontstaan, dus vind er wel een volledige verbranding plaats
Slide 12 - Slide
milieuvervuiling
Je kunt uitleggen hoe zwaveldioxide, cfk’s en stikstofverbindingen worden gevormd en wat hun effecten zijn.
Je kunt beschrijven welke maatregelen kunnen bijdragen aan de vermindering van uitstoot van milieuvervuilende stoffen.
Je kunt uitleggen wat de impact van biobrandstoffen is.
Slide 13 - Slide
verontreinigingen
Gassen die lucht verontreinigen:
Koolstofdioxide (CO2) --> versterkte broeikaseffect: temperatuur aarde
Zwaveldioxide (SO2) --> zure regen
Stikstofoxiden (NOX: mengsel van NO en NO2) --> zure regen
CFK's --> gat in de ozonlaag
Slide 14 - Slide
Zure regen
Zwaveldioxide (SO2) --> zure regen
Stikstofoxiden (NOX: mengsel van NO en NO2) --> zure regen
Zure regen: ‘verzuren’ bodem en oppervlaktewater én aantasting gebouwen en beelden.
Slide 15 - Slide
www.nu.nl
Slide 16 - Link
Zure regen
Slide 17 - Slide
Zure regen
Zwaveldioxide (SO2), kan ontstaan bij de verbranding als de brandstof zwavel (S) bevat.
Stikstof (N) uit de lucht kan bij hoge temperaturen (bij bv. Verbranding van motoren van auto’s en vliegtuigen) met zuurstof reageren tot stikstofoxiden (bv NO2).
Slide 18 - Slide
Zure regen
Zwavelzuur en salpeterzuur vormen zure regen.
Verzuurt het milieu
Tast bv. Kalksteen (gebouwen en standbeelden) aan.
Slide 19 - Slide
Zure regen: zwaveldioxide
Zwaveldioxide (SO2), kan ontstaan bij de verbranding als de brandstof zwavel (S) bevat.
Hoe kan je ervoor zorgen dat er géén zwaveldioxide ontstaat?
Ontzwavelen!
Slide 20 - Slide
Zure regen: stikstofoxiden
Stikstof (N) uit de lucht kan bij hoge temperaturen (bij bv. Verbranding van motoren van auto’s en vliegtuigen) met zuurstof reageren tot stikstofoxiden (NOX: mengsel van NO en NO2)
Hoe kan je ervoor zorgen dat er géén stikstofoxiden ontstaat?
Katalysator in de auto:
Slide 21 - Slide
Stikstof
Slide 22 - Slide
Stikstof
''Stikstof'' is laatst veel in het nieuws, dat gaat niet over het onschadelijke gas (N2), maar over stikstofverbindingen: verbindingen waar stikstof (N) in zit.
Ammoniak (NH3): ontstaat uit mest (poep en urine van dieren). --> laat planten sneller groeien --> maar hierdoor overleven ook minder plantensoorten.
Slide 23 - Slide
gat in de ozonlaag
Dampkring/atmosfeer: gaslaag om de aarde.
De ozonlaag, die het gas ozon (O3) bevat, bevindt zich hoog in de dampkring.
Absorbeert een gedeelte van ultraviolette (UV-)straling van de zon.
Verleden veel productie van cfk’s: chloorfluorkoolwaterstoffen.
Cfk’s tasten de ozonlaag aan --> veroorzaakt gat in de ozonlaag
Cfk’s: bestaan uit de elementen Chloor (Cl), Fluor (F) en koolstof (C).
Slide 24 - Slide
Biobrandstof
Biobrandstof: brandstoffen die onderdeel zijn van de kringloop, om de uitstoot van CO2 te beperken. Biobrandstoffen bestaan vaak uit biomassa.
Biomassa: dierlijk en plantaardig (afval)materiaal
Slide 25 - Slide
Biobrandstof
Biobrandstoffen: brandstoffen bestaand uit biomassa. bijvoorbeeld:
E10: benzine met 10% alcohol--> Groot deel wordt uit palmolie gewonnen: om palmolie te verkrijgen worden grote delen oerwoud gekapt.
E85: benzine met 85% alcohol (nadeel: vlammen kan je nauwelijks zien)
Koolzaadolie: vervanger van diesel, maar stroperiger
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Maken: 2, 6, 8 en 9 (vanaf blz 126)
Slide 28 - Slide
2
a) A, B en D
b) CO: giftig,
NO2: zure regen,
CO2: versterkt broeikaseffect
Slide 29 - Slide
6
a) Een biobrandstof is gemaakt van een plant of boom. Die heeft tijdens zijn leven CO2opgenomen. Uiteindelijk komt er door het laten groeien en verbranden van een biobrandstof in totaal geen extra CO2 vrij in de atmosfeer.
b) Er worden grote stukken bos gekapt om plaats te maken voor plantages waar gewassen voor biobrandstoffen worden geteeld.
c) Palmolie
Slide 30 - Slide
8
a)
b) De hoeveelheid koolstofdioxide is steeds groter geworden.