Mondelinge taalvaardigheid (kloppende presentatie, tekst oefenen, vloeiend spreken, tijd, woordkeuze en grammaticale beheersing, actieve spreekhouding) en fictie (leesniveau, kwalitatief goed boek, hoofdpersonen en bijpersonen, thema, ontwikkeling, biografie, autobiografie, sociaal-politiek, psychologisch, fantasy, science fiction, ruimte, beoordelingswoorden, perspectief, realistisch)