les 3 begrijpend lezen week 49

Lezen 
- Leg je werkboek open op bladzijde 15, tijdens het lezen kom ik langs om het huiswerk te controleren. 

- Tijdens het lezen ben je stil.
timer
5:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen 
- Leg je werkboek open op bladzijde 15, tijdens het lezen kom ik langs om het huiswerk te controleren. 

- Tijdens het lezen ben je stil.
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Huiswerk nakijken (5 minuten)

- Uitleg over de hoofdgedachte (15 minuten)

- Zelfstandig werken (10 minuten)

Slide 2 - Slide

Antwoorden opdracht 1

intrigerende - nieuwsgierig makende
tezamen -   samen
positionering -   plaatsing
gesitueerd -   gelegen

Slide 3 - Slide

Antwoorden opdracht 2
1. D Kubuswoningen Rotterdam
   
2. Een centrale ligging betekent dat ze makkelijk bereikbaar zijn, in het midden liggen.
Goed: als er iets over de plek en de bereikbaarheid wordt gezegd.
Gedeeltelijk goed: er wordt iets gezegd over goede plek OF bereikbaarheid.
Fout: er wordt niets gezegd over goede plek/bereikbaarheid.


Slide 4 - Slide

Antwoorden opdracht 2
3. een voorbeeld zoeken
4. De Kubuswoningen worden ‘Het Blaakse Bos’ genoemd, omdat ze een dorpje in een stad vormen. niet waar
In de modelwoning kun je ervaren hoe het is om te wonen in een kubus. waar
Je hebt een hele dag nodig om de kubuswoningen te bezichtigen. niet waar
Met de Kijk-Kubus wordt hetzelfde bedoeld als met modelkubuswoning. waar

Slide 5 - Slide

Antwoorden opdracht 2
5. ‘loof’ betekent ‘bladeren’ dat zit bovenin de boom, dus het is logisch dat de bovenste verdieping zo heet, want bladeren zitten ook hoog in de bomen.
Goed: als er wat wordt gezegd over de betekenis van loof en de koppeling met de bovenste verdieping wordt gemaakt.
Gedeeltelijk goed: als er alleen wordt gezegd wat ‘loof’ betekent.
Fout: als er niet wordt gezegd wat ‘loof’ betekent.

Slide 6 - Slide

Antwoorden opdracht 3
1. Je ziet meteen dat dit een interview is, omdat de vragen schuingedrukt boven elke alinea staan.
2. Je ziet meteen dat de eerste alinea de inleiding is, omdat deze alinea vetgedrukt is.
3. A het leven van Stijn

Slide 7 - Slide

Antwoorden opdracht 3
4. Internaat: doordeweeks, drumstel, druk, eerder naar bed, ruzie over tv, picknicks.
Thuis: weekend, lego, bord leegeten, lekkerder eten, restaurants.

Slide 8 - Slide

Antwoorden opdracht 3
5. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Stijn vindt het niet vervelend, op het internaat maken ze het zo gezellig mogelijk met bijv. picknicks en op het internet heeft hij zijn eigen kamer met drumstel. OF: Stijn vindt het wel vervelend, op het internaat heeft hij zijn eigen lego niet en op het internaat is het eten minder lekker dan thuis.

Slide 9 - Slide

Antwoorden opdracht 3
6. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik zou het niet leuk vinden om in een internaat te wonen, want ik zou mijn huisdieren missen en mijn ouders toch eigenlijk ook wel. 

Slide 10 - Slide

Antwoorden opdracht 4
1. B. Het onderwerp wordt genoemd en in beeld gebracht.
2. wonen in een (oude) gymzaal
3. 2 De gemeente verkoopt de school. - 3 Projectontwikkelaar koopt de school. - 4 School wordt omgebouwd naar appartementen. -1 Architect gaat aan de slag.

Slide 11 - Slide

Antwoorden opdracht 4
4. a. Wouter en Anieka hebben het gezellig gemaakt door vragen van de architect serieus te nemen.
b. Anieka heeft wel moeite met het nemen van beslissingen.
c. Wouter en Anieka konden niet alle oude zaken uit de gymzaal houden, omdat het te duur werd.
d .Wouter en Anieka hebben voor de gymzaal gekozen, omdat die groter was dan andere huizen in Amsterdam.

Slide 12 - Slide

Antwoorden opdracht 4

5. De familie dacht eerst dat je nooit zou kunnen wonen in een gymzaal. Nu blijkt dus van wel. Dus de achtergrondstem wil weten of de familie ook nog heeft toegegeven dat ze het fout hadden en dat je dus wel heel mooi kunt wonen in een oude gymzaal.

Slide 13 - Slide

Antwoorden opdracht 4
6. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: het lijkt mij niet leuk om te wonen in een oude gymzaal, want ik houd niet van gym en hoef er dan ook niet in te wonen.

Slide 14 - Slide

Antwoorden opdracht 5
1. De afbeelding, de woorden met hashtags, de woorden die onderstreept zijn en de woorden in hoofdletters.
Goed: als er twee voorbeelden genoemd zijn.
Gedeeltelijk goed: als een voorbeeld genoemd wordt.
Fout: als geen voorbeelden genoemd worden.


Slide 15 - Slide

Antwoorden opdracht 5
2. Familie Brossier
3. buitengewone, aparte
4. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ik ben het met hen eens, ik ga echt niet in zo’n koud gebied in een boot wonen. Veel te koud voor mij.

Slide 16 - Slide

Antwoorden opdracht 6
 1. Kerk, Biest-Houtakker, aankoop.
2. Een woning kopen is niet bijzonder.
Een kerk kopen is wel opvallend nieuws.
De kerk wordt onderverdeeld in meerdere woningen.
Het kopen van een kerk is een groot avontuur.
De vergunningen voor de verbouwing moeten nog geregeld worden.
3. Wonen en ruimtes verhuren.
4. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: #apart, #kerkleven, #creatief

Slide 17 - Slide

Leerdoel hoofdgedachte

Je leert de hoofdgedachte van een tekst herkennen.


Je leert precies lezen.

Slide 18 - Slide

Uitleg hoofdgedachte
Je kunt het belangrijkste van een tekst of een programma in één zin samenvatten.

Die ene zin noem je de hoofdgedachte. Om de hoofdgedachte te vinden, moet je de tekst precies lezen: je leest de tekst dan goed van de eerste zin tot en met de laatste zin.
Bijvoorbeeld:
Bij het onderwerp ‘plastic’ kan de hoofdgedachte zijn: Plastic zorgt voor steeds meer zwerfafval.

Slide 19 - Slide

Zo vind je de hoofdgedachte
* Bepaal het onderwerp van de tekst: waar gaat de tekst over?

* Lees de tekst precies.
* Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de    
   hoofdgedachte daar al staat.
* Geef in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste 
   wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?


Slide 20 - Slide

Vragen? 

De toets staat in som gepland (met hulpblad)

Slide 21 - Slide

Even oefenen
Wat is de hoofdgedachte van de volgende tekst?



Het was een mooie vakantie. Met de auto zijn we naar een huisje in Spanje gereden. Dit huisje had een zwembad en stond tegenover het strand. We zaten dicht bij een stad en het was heel warm en zonnig weer. We hebben ook veel gezwommen en ijsjes gegeten. Het was heel erg leuk.

Slide 22 - Slide

Antwoord


Het was een leuke vakantie. 

Slide 23 - Slide

Wat is de hoofdgedachte?
Klimaatveranderingen houden ons al een tijdje bezig. Klimaatveranderingen komen doordat de temperatuur op aarde stijgt. Daardoor smelten de ijskappen en stijgt het water in de zee. Dit is een kwalijke zaak, want het leven van talloze dieren wordt bedreigd. Als we nu in actie komen, kunnen we het tij misschien nog keren.

Slide 24 - Slide

Antwoord
Vragen bij de tekst:

Wat is het onderwerp van de tekst?  Klimaatveranderingen.
Wat vindt de schrijver van het onderwerp?
De schrijver vindt het een kwalijke zaak dat er klimaatveranderingen zijn en roept op tot actie.
De hoofdgedachte van deze tekst kan dus worden samengevat als: Klimaatveranderingen zijn een kwalijke zaak en moeten worden gestopt.




Slide 25 - Slide

Aan de slag!
- Maak bladzijde 21 t/m 23: opdracht 1 t/m 4.

- Klaar? Maak dan een puzzel achterin je werkboek, ga lezen of ga woordenschat op ELO maken. 





timer
1:00

Slide 26 - Slide