This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Lessonup.io/pin
Slide 1 - Slide
Bjorn meet de omtrek van zijn vaders tuin. De tuin van vader is 6m bij 4m. Wat moet Bjorn doen om de "omtrek" van de tuin uit te rekenen?
A
6+4
B
6+6+4+4
C
6x4
D
6:4
Slide 2 - Quiz
Een huis heeft een grondoppervlakte, dit betekent de totale "vlakte" (het stuk grond) waarop het huis staat. Het stuk is 12m lang en 4m breed. Hoe bereken je de oppervlakte?
A
12+4
B
12x4
C
12+12+4+4
D
12:4
Slide 3 - Quiz
Het zwembad van Emma is 3 meter lang, 3 meter breed en 1 meter diep. Hoe bereken je de "inhoud" van het zwembad?
A
3+3+1
B
3x3x1
Slide 4 - Quiz
Omtrek
Lengte+Lengte+Breedte+Breedte Mm-cm-dm-m-dam-hm-km Stapjes van 10 --> :10
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Oppervlakte
Lengte x Breedte
Mm2-cm2-dm2-m2-dam2-hm2-km2 Stapjes van 100 --> :100
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Inhoud
Lengte x Breedte x Hoogte Stapjes van 1000 Mm3-cm3-dm3-m3-dam3-hm3-km3 --> :1000
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Een speeltuin heeft een lengte van 30 en een breedte van 15 meter. Jan loopt DRIE keer om de speeltuin. Hoeveel meter loopt Jan?
A
90m
B
180m
C
270m
D
400m
Slide 11 - Quiz
Een huis is 5 meter lang en 10 meter breedt, wat is de "oppervlakte" van het huis?
A
5m2
B
20m2
C
15m2
D
50m2
Slide 12 - Quiz
De moeder van Ian heeft een doos met speelgoed. De lengte van de doos is 10 cm, de breedte is 5 cm en de hoogte is ook 5 cm. Wat is de inhoud van de doos?