hilda/wim 8 november

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Water bij de melk 

Titel: "Water bij de melk"

=> wat denk je bij deze titel?

Luisteren 

We gaan luisteren naar de voorgelezen tekst.

Zelf lezen

* Lees zelf nog eens de tekst. 

* Zet een streep onder de moeilijke woorden of schrijf ze op en vertaal in eigen taal.

WOORDEN vertalen in eigen taal

* 

* 

* 

* 

* 

* 

* 

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

*

Over wie gaat het verhaal?

1. Een boer
2. Een meisje dat heet Kee
3. Een jongen die heet Jaan
4. De koeien van een boer

Wat krijgt Kee van haar vader voor haar verjaardag?

1. Nog een koe
2. Een armband van goud
3. Oorbellen van koper
4. Ee nieuwe fiets

Wat gaat Kee verkopen?

1. Melk uit een emmer
2. Oorbellen
3. Een koe
4. Weet ik niet

Vinden mensen Kee mooi?

1. weet ik niet
2. ja
3. nee

Vindt Kee het leuk dat Jaan graag naar haar kijkt?

1. Soms
2. Nee, dat wil ze niet
3. Dat weet ik niet
4. Ja, dat vindt ze leuk

Is Kee blij met de oorbellen van haar vader?

1. Een beetje
2. Nee, ze wil liever oorbellen van goud
3. Ja, heel blij
4. Dat weet ik niet

Waarom doet Kee water bij de melk?

1. Dat is lekker!
2. Dat heeft Jaan gevraagd.
3. Dat weet ik niet
4. Z heeft ze meer om te verkopen en dus ook meer geld

Heeft Kee nu genoeg geld voor gouden oorbellen?

1. Ja, ze koopt ze!
2. Bijna, zij moet nog even sparen
3. Dat weet ik niet
4. Nee, die zijn nog veel te duur!

Vindt Jaan de oorbellen mooi?

1. Nee, hij houdt niet van oorbellen
2. Weet ik niet
3. Hij heeft ze niet gezien
4. Ja, hij vindt ze heel mooi!

Wanneer gaat de oorbel los?

1. Als ze in de put kijkt
2. Als Jaan haar een zoen geeft
3. Dat weet ik niet
4. Als zij thuis is gekomen

Heeft Kee de oorbel nog kunnen pakken?

1. Ja, ze heeft hem weer in haar oor gedaan.
2. Nee, de put is te diep
3. Ja, ze is heel blij
4. Dat weet ik niet

Wat heeft Kee fout gedaan?

1. Ze heeft niets fout gedaan
2. Alles!
3. Ze was niet aardig tegen Jaan
4. Ze heeft niet eerlijk geld verdiend aan de melk met water

Wat is oplichten?

1. Geld verdienen op een oneerlijke manier
2. Dat weet ik niet
3. Het licht aanzetten
4. Iets verliezen

00:25

Waar gaat mr. Bean heen?

1. Naar het politiebureau
2. Naar het zwembad
3. Naar het ziekenhuis
4. Naar de kerk

00:38

De auto van mr. Bean staat ........... de ziekenwagen.

1. te dicht op
2. te ver weg van
3. tegen
4. op

01:19

Wat deed mr. Bean?

1. Hij steelt iets van de man.
2. Hij tikt tegen de man zijn schouder.
3. Hij knijpt in de billen van de man.

01:52

Wat pakt mr. Bean?

1. Een briefje
2. Een nummer
3. Een ticket

02:45

Welk nummer is aan de beurt?

1. tweeëntwintig
2. eenentwintig
3. drieëntwintig
4. tweeëndertig

03:10

Waar zit de hand van mr. Bean in?

1. Een plaspot
2. Een vissenkom
3. Een pannetje
4. Een theepot

03:52

Welk nummer heeft de jongen in zijn hand?

1. achtenvijftig
2. vijfentachtig
3. drieënvijftig
4. achtentachtig

04:39

Waar zit mr. Bean?

1. In de gang
2. In de dokterskamer
3. In de wachtkamer

06:52

De man in het midden heeft een ... oog.

1. rood
2. blauw
3. zwart
4. groen

08:47

Waar ligt de man?

Zelfstandig werken