VMBO 2 par 5.2 Wat wordt de prijs?

1 / 42

Slide 1: Slide

EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Lesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Check 5.1 ✅

Wat is marketing?
Geef een voorbeeld van een marketingstrategie van een bekend merk.
Welke twee markten zijn er?
Wat is het grootste verschil tussen deze twee markten?
Wie is het aanbod op de markt?
Wie is de vraag op de markt?

Slide 3 - Slide

Paragraaf 5.2

Wat wordt de prijs?

Slide 4 - Slide

Lesdoelen

Na deze les weet je...

Wat een inkoopprijs is
Wat brutowinstopslag is.
Hoe je de verkoopprijs berekent.
Wat afzet en omzet zijn en hoe je de omzet kunt berekenen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Heb jij vandaag al iets gekocht?

Slide 7 - Slide

Leerdoel 1

Inkoopprijs

Slide 8 - Slide

Inkoopprijs

De prijs die een winkelier voor een product betaalt.

Een winkelier koopt zijn producten meestal in bij een

groothandel.

Winkelier = iemand die een winkel bezit of in een winkel werkt

Slide 9 - Slide

Leerdoel 2

Brutowintsopslag

Slide 10 - Slide

Brutowinstopslag

Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt

Een winkelier verkoopt zijn producten voor een hoger bedrag dan de inkoopprijs.

Brutowinstopslag wordt ook wel brutowinstmarge of gewoon brutowinst genoemd.

Slide 11 - Slide

Wat denk je nu dat we gaan berekenen?

Inkoopprijs + brutowinstopslag= ?

Slide 12 - Slide

Leerdoel 3

Verkoopprijs berekenen

Slide 13 - Slide

Formule

Inkoopprijs + Brutowinstopslag = Verkoopprijs

Voorbeeld:

De inkoopprijs van een sporttas is € 15. De winkelier rekent een brutowinstopslag van 60%. Wat wordt de verkoopprijs?

Brutowinstopslag: € 15 ÷ 100% x 60% = € 9
Verkoopprijs: € 15 + € 9 = € 24 verkoopprijs

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Oefenen

Voor je scooterhandel koop je een nieuwe scooter in voor €1.900. De verkoopprijs wordt €2755

A. Bereken het bedrag van de brutowinstopslag

B. Bereken de brutowinstopslag als percentage van de inkoopprijs

Slide 16 - Slide

Voor je scooterhandel koop je een nieuwe scooter in voor €1.900. De verkoopprijs wordt €2755

A. Bereken het bedrag van de brutowinstopslag

B. Bereken de brutowinstopslag als percentage van de inkoopprijs

Antwoord:

A. €2.775 - €1.900 = €855

B. €855 : €1.900 x 100% = 45% brutowinstmarge

😅 deel : geheel x 100% =

Slide 17 - Slide

Inkoopprijs €0,80 per muffin

Inkoopprijs:

de prijs die je als winkelier voor de producten betaalt

Verkoopprijs €1,20 per muffin

Verkoopprijs:

de prijs die je als winkelier berekent voor je product (aan de consument)

32%
Brutowinst €0,40

Slide 18 - Slide

Leerdoel 4

Wat is afzet en omzet

hoe je de omzet kunt berekenen.

Slide 19 - Slide

Afzet & Omzet

Afzet (=Aantal)

Het aantal producten dat je verkoopt

Omzet (=Opbrengst)

Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten

Verkoopopbrengst.

Slide 20 - Slide

Omzet = afzet × verkoopprijs

Voorbeeld:

In een zwembad verkoopt Ron op een dag 372 blikjes fris. De prijs van één blikje is € 2,25. Hoeveel omzet heeft Ron?

372 × € 2,25 = € 837

Slide 21 - Slide

Oefenen

In de kantine worden wraps met kip verkocht voor €2,50.

Er worden 234 wraps verkocht deze week.

Wat is de omzet van de week?

Slide 22 - Slide

In de kantine worden wraps met kip verkocht voor €2,50.

Er worden 234 wraps verkocht deze week.

Wat is de omzet van de week?

Omzet = afzet x verkoopprijs

234 x €2,50 = €585 is de omzet

Slide 23 - Slide

Check ✅

Wat is de inkoopprijs?
Wat is brutowinstopslag?
Wat is afzet?
Wat is de formule voor het berekenen van de omzet?

Volgende week gaan we door met deze onderwerpen: Consumentenprijs & btw

Slide 24 - Slide

Aan de slag 5.2

Maak opdrachten 21 t/m 35 op blz. 134 t/m 137

Klaar?

Maak de herhalingsopdrachten van 5.2 op blz. 150

Extra oefenen:

Maak de rekenvragen 1 t/m 8 op blz. 154

Lesson'Up vragen

Vragen?

Steek je hand op, ik kom eraan!

Slide 25 - Slide

EXTRA UITLEG

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

EXTRA OEFENEN

Slide 29 - Slide

Hoe bereken je de brutowinst?

nettowinst - bedrijfskosten

omzet - inkoopprijs

afzet x prijs

bedrijfskosten - inkoopprijs

Slide 30 - Quiz

De verkoopprijs bestaat uit:

Inkoopprijs + BTW

Brutowinst + BTW opslag

Brutowinst + BTW

Inkoopprijs + Brutowinst

Slide 31 - Quiz

Hoe bereken je de verkoopprijs?

Verkoopprijs=...

Winst x Verlies

Verkoopprijs - Afzet

Brutowinst opslag x Verlies

Inkoopprijs + Brutowinst opslag

Slide 32 - Quiz

Wat is de inkoopprijs?

De prijs waarvoor een bedrijf goederen inkoopt

De prijs waarvoor een bedrijf goederen verkoopt

De prijs die we betalen om goederen te exporteren

De prijs die je betaalt in de winkel

Slide 33 - Quiz

Wat is de brutowinstopslag?

De inkoopprijs.

Het verlies.

Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.

Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

Slide 34 - Quiz

Wat is de brutowinstopslag?

De inkoopprijs.

Het verlies.

Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.

Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

Slide 35 - Quiz

Wat is de inkoopprijs?

De prijs waarvoor een bedrijf goederen inkoopt

De prijs waarvoor een bedrijf goederen verkoopt

De prijs die we betalen om goederen te exporteren

De prijs die je betaalt in de winkel

Slide 36 - Quiz

Karin verkoopt 12 banken met een verkoopprijs van 740 euro.
Bereken haar omzet.

Slide 37 - Open question

Jacob verkoopt games, de inkoopprijs is 35 euro. De brutowinstopslag is 60%. Bereken de verkoopprijs.

Slide 38 - Open question

De brutowinstmarge is 25% VAN DE inkoopprijs. Hoe veel % is de inkoopprijs?

100%

125%

75%

Slide 39 - Quiz

De verkoopprijs is...

de prijs exclusief btw

de prijs inclusief btw

Slide 40 - Quiz

De inkoopprijs is?

Wat een consument betaalt

Wat een bedrijf betaalt

Slide 41 - Quiz

Hoe bereken je de omzet?

afzet x consumentenprijs = omzet

brutowinst - inkoopwaarde = omzet

afzet x verkoopprijs = omzet

inkoopwaarde - brutowinst = omzet

Slide 42 - Quiz