signaalwoorden (niet af)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Nederlands: Signaalwoorden

Zelfstandig werken (1)

• Maak  2.3 lezen blz. 108 e.v.  opdracht 1 t/m 12
  
• Vraag 7, 9, 11f mag je overslaan. 
  
• Huiswerk voor:
  ------------------------------------
              

• Alles af? Pak je leesboek

     

           

Lesdoel

Aan het eind van de les weet ik wat signaalwoorden zijn en kan ik deze vinden in een tekst of zin. 

Wat is een signaalwoord?

• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Tijd

Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Opsomming

En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Tegenstelling

Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Oorzaak – gevolg

Door, doordat, waardoor, te danken aan

Doel – middel

Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Voorbeeld/ toelichting

Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Verklaring / argument

Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Voorwaarde

Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Samenvatting / conclusie

Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

 

Volgende les: 
- bespreken 5.3 opdracht 1 t/m 18
- verder met de leestaak 

 Vooruitblik

Afsluiting les
Evaluatie: wat vond je van deze les?

duidelijk

onduidelijk

te snel

te langzaam

leerzaam

iets anders